Kritisch tekort aan microchips bedreigt Europese autofabricatie
De European Automobile Manufacturers’ Association (ACEA) maakt zich almaar meer zorgen over een op handen zijnde verstoring van de Europese voertuigfabricatie als gevolg van de stilstand in de levering van fundamentele microchips die onmisbaar zijn voor haar leden.

De politieke twist die geleid heeft tot het verbod op export door Nexperia-vestigingen uit China is nog steeds onuitgepraat, en de situatie wordt met de dag kritischer voor de globale automobielproductie. Het tekort betreft de relatief eenvoudige chips die worden toegepast in de regelunits van voertuig-elektronicasystemen, maar net deze vormen voor autofabrikanten wereldwijd, en dus ook in Europa, een grote kwetsbaarheid.
De industrie werkt momenteel nog op reserves, maar die zullen snel uitgeput zijn: uit een gezamenlijke enquête van de leden blijkt dat sommigen al een onmiddellijke stillegging van assemblagelijnen verwachten. Er zijn weliswaar alternatieve leveranciers, maar het herkwalificeren ervan én het opbouwen van extra capaciteit kost vele maanden. De automobielindustrie heeft die tijd niet.
“We weten dat alle betrokken partijen ijverig werken aan een diplomatieke oplossing. Tegelijkertijd laten onze leden weten dat onderdelenleveringen nu al worden stopgezet door het chiptekort”, aldus ACEA-directeur-generaal Sigrid de Vries. “Dit betekent dat stilstanden van de assemblagelijn nog slechts dagen verwijderd kunnen zijn. We dringen er met klem op aan dat alle betrokken partijen hun inspanningen opvoeren om een diplomatische uitweg te vinden uit deze kritieke situatie.”
Uit recente analyses blijkt dat Nexperia een dominante rol vervult in de levering van basischips (transistors, diodes, spanningsregelaars …) die weliswaar geen cutting-edge technologie betreffen, maar wél talrijk en essentieel zijn voor voertuigsystemen. Verder wordt benadrukt dat de Europese auto-industrie in hoge mate afhankelijk is van import van chips, met beperkte productiecapaciteit in Europa zelf. Volgens prognoses van Duitse analisten kan de productie in het ergste geval met 10% dalen. Voor de Belgische en Vlaamse toeleveranciers betekent dit dat de downstream-keten (onderdelen- en modulefabrikanten) zich onmiddellijk in een verhoogd risicoprofiel bevinden.
