Een warmtenet: hoe werkt het?
Warmtenetten worden in steeds meer steden en gemeenten geïnstalleerd, als oplossing om op een collectieve manier woningen van duurzame verwarming te voorzien. Als je bouwt of verbouwt ben je overigens gebonden aan een verplicht aandeel aan hernieuwbare energie. Dan kan een aansluiting van je woning op een warmtenet een goede oplossing bieden. Maar wat is dat precies? En waarom zou je je erop aansluiten?
Wat is een warmtenet?
Centraal en op grote schaal
Een warmtenet is een duurzaam alternatief voor klassieke verwarming. Het principe is eenvoudig: water wordt centraal verwarmd en via een goed geïsoleerd leidingnet verdeeld naar verschillende gebouwen. Daar geeft het via een aftakstation zijn warmte af aan het verwarmings- en warmwatercircuit van de afnemer. Het afgekoelde water stroomt vervolgens terug naar de warmtebron om opnieuw opgewarmd te worden.

De verwarmingsbron
In zekere zin kan je een warmtenet vergelijken met het verwarmingsnet in een woning, maar dan op veel grotere schaal. Waar bij particulieren een gascondensatieketel of warmtepomp de bron is, werkt een warmtenet met een biomassacentrale, afvalverbrandingsinstallatie of andere warmtebron. Ook geothermie kan ingezet worden: hierbij wordt warmte diep uit de ondergrond (soms tot 2 km) gehaald.
Daarnaast kunnen ook industriële reststromen dienen als warmtebron. Denk bijvoorbeeld aan de warmte die vrijkomt bij staalproductie, elektriciteitscentrales of voedingsbedrijven. Vaak gaat die warmte vandaag verloren in de lucht of het water, terwijl ze perfect hergebruikt kan worden in een warmtenet. Op die manier wordt een afvalstroom omgezet in een waardevolle energiebron.
Ook duurzame technologieën zoals grote zonneboilers of collectieve warmtepompen kunnen ingebouwd worden. Warmtenetten zijn daardoor niet vastgepind op één type bron, maar evolueren mee met nieuwe innovaties en de beschikbaarheid van lokale energie.

Het leidingenwerk
De leidingen van een warmtenet zijn van een andere grootteorde dan die van een gewoon verwarmingssysteem. Ze kunnen tientallen tot honderden kilometers beslaan. Het warme water circuleert onder hogere druk (tot 40 bar) en temperaturen die afhankelijk van de bron kunnen oplopen tot zo’n 130 °C. Dankzij de isolatie gaat er onderweg nauwelijks warmte verloren.
Warmtenetten evolueren mee met nieuwe innovaties en de beschikbaarheid van lokale energie
Verschillende vormen
Warmtenetten bestaan in diverse vormen en groottes. Een kleine variant vind je bijvoorbeeld in appartementsgebouwen, waar één centrale stookplaats meerdere wooneenheden bedient. Wanneer men spreekt over warmtenetten in Vlaanderen, Brussel of Wallonië, gaat het meestal over grootschalige stedelijke netten.
Een bekend voorbeeld is het warmtenet van Fluvius in Kuurne en Harelbeke, dat restwarmte van een afvalverbrandingscentrale benut. Ook elders in België zijn projecten in opmars: in Antwerpen wordt restwarmte van de industrie ingezet. In Leuven lopen er haalbaarheidsstudies en pilootprojecten in woonwijken en nieuwe ontwikkelingen, onder meer via energiecoöperaties. Zo ontstaan slimme combinaties van lokale reststromen en collectieve warmtevoorziening.
Wat zijn de voordelen?
Warmtenetten bieden tal van voordelen:
- Duurzaamheid: ze maken gebruik van restwarmte of hernieuwbare bronnen, waardoor de CO₂-uitstoot daalt.
- Gemoedsrust: bewoners en bedrijven hebben geen eigen ketel, schouw of complexe installatie meer nodig. Dat betekent minder onderhoud, minder kans op storingen en meer zekerheid dat de warmte altijd beschikbaar is.
- Flexibiliteit: warmtenetten kunnen in de loop der tijd verschillende warmtebronnen combineren en nieuwe technologieën integreren. Zo kan een netwerk vandaag draaien op restwarmte uit de industrie en morgen aangevuld worden met geothermie of grootschalige warmtepompen.
- Efficiëntie: doordat warmte op grote schaal geproduceerd en verdeeld wordt, gaat er minder energie verloren. Bovendien kunnen bronnen die anders ongebruikt zouden blijven, zoals industriële restwarmte of warmte uit datacenters, optimaal benut worden.
Voor steden en gemeenten zijn warmtenetten bovendien een instrument om klimaatdoelstellingen te behalen en de luchtkwaliteit te verbeteren.

Warmtenetten in België
Hoewel warmtenetten in Scandinavië en Nederland al sterk ingeburgerd zijn, staan we in België nog aan het begin van een groeitraject. De Vlaamse en Brusselse overheid ondersteunen de ontwikkeling ervan, onder meer via subsidies en beleidskaders. In Wallonië zijn eveneens initiatieven gestart rond geothermie en industriële restwarmte.

Vijf generatie warmtenetten
Het ene warmtenet is het andere niet. De warmtebron, de aanvoerdruk, de lengte van het leidingnet …: allemaal kunnen ze verschillen. Het belangrijkste onderscheid wordt gemaakt op basis van de aanvoertemperatuur. Zo worden de warmtenetten opgedeeld in vijf generaties:
- eerste generatie: warmtenetten met een hoge aanvoertemperatuur (> 100 °C), bijvoorbeeld stadsverwarmingsnetten uit de jaren 80;
- tweede generatie: warmtenetten met aanvoertemperaturen tot 80 °C;
- derde generatie: centrale stookplaatsen op 65 °C, die volstaan om binnen een appartementsgebouw op een veilige manier in sanitair warm water te voorzien;
- vierde generatie: warmte is voldoende van temperatuur om de woning via een vloerverwarmingssyteem te verwarmen maar onvoldoende warm voor sanitair warm water (we kunnen stellen tot -35 °C)
- vijfde generatie: de temperatuur is zo laag dat je er geen woning direct mee kan verwarmen (dus ook niet via vloerverwarming), maar ze is wel hoger dan de buitenomgeving, waardoor een warmtepomp een hoge SCOP kan halen. Je kan er vaak in de zomer ook mee passief koelen.
Wie is bij een warmtenet betrokken?
Er is geen vaste formule voor de opstart of uitbating van een warmtenet. Het initiatief kan door verschillende partijen genomen worden en vraagt doorgaans een verregaande afstemming tussen gemeentebesturen, projectontwikkelaars, intercommunales, industrie, private investeerders …

Van warmtenet naar binneninstallatie
De warmteoverdracht van het warmtenet naar de binneninstallatie verloopt via een aftakstation of afleverset. Dit compacte toestel vormt de koppeling tussen het warmtenet enerzijds en de woninginstallatie anderzijds.
Meestal bevat de afleverset twee platenwarmtewisselaars: één voor sanitair warm water en één voor ruimteverwarming. De warmte wordt, net zoals bij een klassieke verwarmingsinstallatie, in de woning verdeeld over radiatoren, vloer- of wandverwarming en is eenvoudig te regelen via een thermostaat. Bij gemengde systemen, zoals een combinatie van radiatoren en vloerverwarming, kunnen extra warmtewisselaars voorzien worden zodat elk circuit een eigen temperatuur krijgt.
Het aftakstation fungeert tegelijk als hydraulische scheiding: het houdt druk en temperatuur van het warmtenet gescheiden van de binnenhuisinstallatie, die ontworpen is voor lagere waarden. Moderne afleversets zijn bovendien uitgerust met digitale meet- en regeltechniek, waardoor verbruik eenvoudig opgevolgd kan worden en onderhoud tot een minimum beperkt blijft.
Een warmtenet heeft grote afnemers nodig om de basisvraag te verzekeren

Waar kan je je aansluiten op een warmtenet?
Warmtenetten liggen er niet zomaar overal. Een belangrijke voorwaarde voor de aanleg is dat er voldoende warmtevraag aanwezig is in de buurt van een geschikte warmtebron. Zo kan de investering in het net verantwoord worden. Hiervoor wordt vaak gekeken naar de zogenaamde lineaire warmtedichtheid: de hoeveelheid warmtevraag per lopende meter leiding. Als richtwaarde wordt meestal minstens 2,5 MWh per meter per jaar gehanteerd, al kunnen netten met een lagere dichtheid ook rendabel zijn wanneer er beleidssteun of subsidies beschikbaar zijn.
Omdat grote afnemers de basisvraag verzekeren, worden warmtenetten meestal niet alleen aangelegd voor woningen, maar ook voor ziekenhuizen, scholen, kantoorgebouwen of industrie. Woningen die zich in de buurt van een bestaand of gepland warmtenet bevinden, kunnen vaak mee aangesloten worden, zolang de capaciteit dit toelaat.
Is er geen warmtebron in jouw omgeving, dan is aansluiten meestal niet haalbaar: de kosten voor lange leidingen zouden te hoog oplopen. Transportverliezen zijn dankzij de isolatie beperkt, maar de aanleg van kilometers extra leiding blijft duur. Of je woning zich dicht genoeg bij een (toekomstig) warmtenet bevindt, kan je nagaan bij je netbeheerder of lokale overheid, die vaak ook warmteplannen en kaarten ter beschikking stellen.
Bron: Sanilec