Pessimisme overheerst in de bouw
De bouwbarometer daalt in het vierde kwartaal van 2024 met een volledig indexpunt naar een uiterst lage score van 96,0. Het jaargemiddelde voor 2024 komt hiermee uit op 96,8, een absoluut dieptepunt.
Forse deuk in vertrouwen in economische toestand
De bedrijfsleiders van Vlaamse bouwkmo’s zijn pessimistisch, vooral over het werkvolume. De nieuwbouw blijft onder het normale niveau, wat onder meer blijkt uit het historisch lage aantal afgeleverde bouwvergunningen. Specialisten, zoals de Nationale Bank, voorspellen dat de woningbouw pas tegen het einde van 2025 zal heropleven.
62% van de ondernemers geeft aan uitgesproken ontevreden te zijn over de economische toestand
De renovatiemarkt presteerde aanvankelijk beter, maar ook hier zien we een terugval. De verlaging van de renovatiepremies en de versoepeling van de renovatieplicht drukken zwaar op de verwachtingen.
De wintermaanden vormen traditioneel een moeilijke periode voor de bouwsector, en dat wordt ook dit jaar bevestigd. Het aantal bouwbedrijven met een orderboek dat voor meer dan een half jaar gevuld is, is in 2024 gestaag afgenomen: van 28% in het eerste kwartaal tot 16% in het vierde kwartaal. Hopelijk kunnen de aankomende bouwbeurzen de vraag naar renovatie-, sloop- en heropbouw- , en nieuwbouwprojecten een broodnodige impuls geven.
Daarnaast heeft het vertrouwen van Vlaamse bouwondernemers in de economische situatie van ons land een forse deuk opgelopen. Ook hier noteren we een absoluut laagterecord: 62% van de ondernemers geeft aan uitgesproken ontevreden te zijn over de economische toestand.
Een andere opvallende vaststelling is dat bouwondernemers verwachten dat de prijzen begin 2025 zullen stijgen. Dit betekent echter niet dat ze meer winst verwachten te maken. De winstgevendheid blijft zorgwekkend laag. De stijging van de kosten is vooral te wijten aan de jaarlijkse indexering van bouwmaterialen en de toenemende loonkosten door de loonindexering.
Werkvolume daalt
Het werkvolume in de bouwsector blijft achteruitgaan. 31% van de bouwbedrijven geeft aan minder werk te hebben, terwijl slechts 19% een toename rapporteert. Dit is een verdere verslechtering in een al negatieve trend.
Momenteel heeft 43% van de bedrijven werk voor minder dan drie maanden, terwijl 41% werk heeft voor drie tot zes maanden. Slechts 6% beschikt over een orderboek voor zes tot negen maanden, en 10% heeft werk voor meer dan negen maanden. Deze cijfers illustreren dat de orderportefeuilles opnieuw zijn verslechterd. In het eerste kwartaal had nog 28% van de bedrijven werk voor meer dan een half jaar, een percentage dat geleidelijk is afgenomen tot 16% in het vierde kwartaal.
De toekomstverwachtingen zijn bijzonder somber: 40% van de bedrijven verwacht een daling van het werkvolume, terwijl slechts 13% op een verbetering rekent.
De woningbouw blijft in het slop. Het aantal verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen en -appartementen in Vlaanderen bereikte in de eerste negen maanden van dit jaar een historisch dieptepunt. Het huidige aantal vergunningen ligt ruim een vijfde lager dan het gemiddelde van de voorgaande vijf jaar. Deze daling wordt veroorzaakt door factoren zoals schaarse en dure bouwgronden, hogere rentes, aanhoudend hoge bouwkosten, betaalbaarheidsproblemen en onzekerheid bij kandidaat-bouwers. Dit terwijl de vraag naar nieuwe woningen nog steeds groot blijft.
Ook de renovatiesector heeft het moeilijker dan voorheen. Dit wordt versterkt door de verlaging van de renovatiepremies en de versoepeling van de renovatieplicht.
De bouwsector verkeert overduidelijk in een crisis.
Zelfs de infrastructuursector, die tot hiertoe veerkrachtiger was, voelt nu druk. Hoewel de Vlaamse regering en lokale besturen ambitieuze investeringsplannen hebben, duurt het doorgaans even voordat deze plannen leiden tot concrete projecten. Federaal is er zelfs nog geen nieuwe regering. Hierdoor lijkt 2025 voor infrabedrijven minder gunstig te worden dan 2024.
Winstgevendheid blijft zorgwekkend
De winstgevendheid van bouwbedrijven blijft onder spanning staan. Slechts 19% van de bedrijven verwacht een verbetering van de rentabiliteit in de komende weken, een daling ten opzichte van het derde kwartaal (22%). Voor 47% blijft de situatie onveranderd. 33% voorziet een verdere achteruitgang, een stijging vergeleken met het vorige kwartaal (30%).
De lage activiteit in de sector, de hoge loon- en ondernemerskosten, versterkt door indexeringen, en een toename van laattijdige betalingen spelen hierbij een grote rol. Maar liefst 35% van de bedrijven meldt meer problemen met slechte betalers, terwijl dit bij maar 4% is afgenomen.
Bij 52% van de bedrijven blijven de prijzen winstgevend, 43% opereert op break-even-niveau, en 5% draait verlies. Deze percentages zijn ongewijzigd ten opzichte van het vorige kwartaal.
Personeel: druk verhoogt
De tewerkstelling in de bouwsector blijft grotendeels stabiel. Bij 80% van de bedrijven zal het personeelsbestand gelijk blijven of licht toenemen. Toch verwacht 20% met minder personeel te werken, wat wijst op aanhoudende druk binnen de sector.
Ontevredenheid groeit
De algemene ontevredenheid over de economische situatie blijft toenemen. Slechts 9% van de bedrijven geeft aan tevreden te zijn, terwijl 62% uitgesproken ontevreden is. Dit is een significante verslechtering ten opzichte van het vorige kwartaal, toen 54% ontevreden was.
De tevredenheid over de eigen bedrijfsomstandigheden vertoont ook een daling. Momenteel is 39% tevreden, tegenover 42% in het derde kwartaal. 29% van de bedrijven blijft neutraal, terwijl het aandeel ontevredenen is gestegen naar 33% (28% in het vorige kwartaal).