Starters hebben meer slaagkansen in Wallonië dan in Vlaanderen
Embuild Vlaanderen vraagt controle op beroepsbekwaamheid starters
Sinds de afschaffing van de vestigingswet in 2019 telt Vlaanderen bijna dubbel zoveel starters in de bouwsector, maar hun slaagkansen liggen historisch laag. Dat blijkt uit een analyse van Embuild Vlaanderen. Door het moratorium op faillissementen tijdens de coronacrisis, zat er ruis op de data. Maar intussen komen de gevolgen van de afschaffing van de vestigingswet echt aan de oppervlakte.
Bouwstarters in Vlaanderen blijken het steeds slechter te doen, terwijl in Wallonië de kansen van een bouwstarter licht zijn toegenomen. Terwijl daar de vestigingswet is blijven bestaan, kan in Vlaanderen iedereen zonder vereiste van beroepsbekwaamheid starten. Daarom breekt de bouwfederatie een lans voor de invoering van een nieuw, modern, bindend kader voor starters in de bouw. Dat is niet alleen nodig om starters opnieuw beter voor te bereiden, maar ook om de consument en de hele bouwketen te beschermen.
De rollen omgedraaid
“Hoewel Vlaanderen historisch beter presteerde met minder falingen bij bouwbedrijven dan Wallonië, zijn stilaan de rollen omgedraaid. De overlevingskansen voor starters liggen bij onze zuiderburen intussen hoger. De bouwfederatie wil de neergaande trend in Vlaanderen een halt toeroepen en samen met de Vlaamse regering werk maken van een hedendaagse controle op de beroepsbekwaamheid en een betere voorbereiding van starters in de bouwsector”, zegt Caroline Deiteren, directeur-generaal van Embuild Vlaanderen.
Aantal starters in Vlaanderen bijna verdubbeld
Het aantal starters in de bouwsector is sterk toegenomen in Vlaanderen sinds de afschaffing van de vestigingswetgeving in 2019. Op vier jaar tijd is het aantal oprichtingen bijna verdubbeld: van 6354 oprichtingen in 2018 tot 11.809 oprichtingen in 2021 en 10.865 in 2022. Die aanzienlijke stijging zien we niet in de andere gewesten. In Wallonië gaat het sinds 2008 om een veeleer constante toename van jaarlijks twee- à drieduizend bedrijven.
Overlevingskansen in Vlaanderen nemen af
Nieuw opgerichte ondernemingen hebben een hoger risico op stopzetting dan ondernemingen die al verscheidene jaren actief zijn. Het is dus niet verbazend dat het aantal faillissementen in de Vlaamse bouwsector sterk stijgt. Wat wel onrustwekkend is, is dat de overlevingsgraad van deze starters zo sterk is afgenomen. In Wallonië neemt de overlevingsgraad licht toe.
"Sinds de afschaffing van de vestigingswet kan iedereen starten in de bouw en is de kwaliteit van starters afgenomen", vertelt Caroline Deiteren, directeur-generaal van Embuild Vlaanderen
Uit de analyse van Embuild Vlaanderen blijkt dat de overlevingsgraad 1 jaar na de oprichting in Vlaanderen is gedaald van 94,45% in 2008-2013 tot 89,34% in 2022. In het Waals Gewest zien we een lichte toename van 92,85% naar 93,24%. Ook na drie jaar houdt in Vlaanderen de dalende overlevingsgraad aan. Zo was in 2008-2013 82,33% van de Vlaamse bouwondernemingen nog actief na 3 jaar. In 2020 is dit gedaald tot 73,95%. In Wallonië is de overlevingsgraad in 2020 met 81% hoger dan in 2008-2013.
“De afgenomen overlevingskansen in Vlaanderen wijzen op het belang van bedrijfs- en vakkennis bij startende ondernemers. Sinds de afschaffing van de vestigingswet kan iedereen starten in de bouw en is de kwaliteit van starters afgenomen. Daarom willen wij de toegang tot het bouwberoep opnieuw koppelen aan de nodige scholing en professionalisme. Naast het cruciale belang van o.a. de kostprijsberekening van een project, maakt de technische evolutie van de laatste jaren dat een aannemer zich continu dient bij te scholen om de vereiste kwaliteit te leveren. Daarom is opnieuw een bindend kader nodig dat zowel de bouwsector als de klanten beter zal beschermen”, aldus Caroline Deiteren.