Alles over ongevallen met bouwmachines
Het aantal ongelukken op de werf lijkt te dalen, maar klopt dat wel?
Een kraanwagen die kantelt, een graafmachine die vastzit onder een brug, of een bouwvakker die gekneld zit tussen een machine en muur. Het zijn voorbeelden van ongevallen met bouwmachines op de werf. Hoe ontstaan dit soort ongelukken en hoe behoed je je personeel voor de risico’s van machinearbeid? En hoe vaak komen dit soort ongevallen eigenlijk voor? Aan het woord zijn Joëlle Germain, algemeen secretaris van Sigma, en Arie de Jong, preventieadviseur bij BIA, de verdeler van Komatsu in België en Nederland.
Risico op arbeidsongeval in de bouw
Het werken met zware machines zoals een torenkraan, heftruck of graafmachine vraagt om opperste concentratie van de bestuurder. Het belang daarvan kan niet genoeg worden benadrukt, want nog altijd berokkenen ongevallen met bouwmachines zeer geregeld ernstige lichamelijke en materiële schade.
Niet voor niets is de bouwnijverheid de sector waar het risico op een arbeidsongeval het grootst is. Dat concludeert Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s, op basis van cijfers over alle soorten arbeidsongevallen in de periode van 2018 tot 2022. Hoewel de bouwsector dus op nummer één staat, is die sector opvallend genoeg ook degene die in deze periode relatief veel vooruitgang heeft geboekt. Met andere woorden: het aantal ongelukken daalt volgens deze cijfers wel.
Waar Fedris in 2018 nog 7299 ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid tot gevolg registreerde, lag dit aantal in 2022 nog op 6130. Het aantal ongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid tot gevolg daalde van 1883 naar 1737, en het aantal ongelukken met een dodelijke afloop nam in deze periode af van 18 naar 8.
Het lijkt dus veiliger te worden op bouwwerven. Toch houden zowel Germain als De Jong een slag om de arm, en niet omdat deze cijfers mogelijk een vertekend beeld geven vanwege de coronalockdowns die bouwwerkzaamheden hinderden en platlegden.
Volgens Germain en De Jong is het moeilijk om objectieve cijfers aan te duiden, omdat lang niet alle ongevallen geregistreerd worden. Sterker, het lijkt zelfs aannemelijk dat het aantal ongevallen met bouwmachines vandaag de dag eerder toeneemt dan afneemt.
Waarom vermoedt u dat de dalende trend niet strookt met de werkelijkheid?
Germain: “De arbeidsmarkt evolueert, denk bijvoorbeeld aan het personeelstekort. Door het gebrek aan arbeidskrachten beginnen steeds meer werknemers als zelfstandige, omdat dat lucratiever is. Zelfstandigen maken geen deel uit van grotere structuren zoals BIA en rapporteren hun eigen ongelukken niet. Ze blijven onder de radar."
"Daar komt bij dat steeds meer van deze zelfstandigen afkomstig zijn uit landen in Centraal- of Oost-Europa. Zij spreken geen Nederlands, Frans of Engels, dus hoe communiceer je met elkaar?"
“Als een aannemer dringend personeel nodig heeft, en een onderaannemer komt met iemand die de taal niet machtig is, stuur je hem dan weg? Nee, want het werk moet gedaan worden. Er is geen alternatief, maar dat komt de veiligheid niet ten goede. Ik kan mij voorstellen dat er in bijvoorbeeld Roemenië andere regels zijn dan in België.”
De Jong: “Voorheen was het zo dat een bedrijf medewerkers in dienst had, iedereen viel onder dezelfde aannemer. Dat is niet meer zo. De hoofdaannemer werkt met onderaannemers, die op hun beurt ook weer met onderaannemers werken en de keten eindigt uiteindelijk in zelfstandigen zonder personeel. Mensen komen via via ergens terecht. Het is vaak zelfs zo dat de hoofdaannemer geen zicht meer heeft op wie effectief aanwezig is op de werf.”
“Het is altijd de verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer om te zorgen voor een veilige werkomgeving en de bijbehorende instructies te laten doorvloeien naar beneden toe, naar iedereen die aanwezig is. Maar je kunt de richtlijnen natuurlijk niet begrijpen en toepassen als je de taal niet kent.”
“En als er een ongeval gebeurt waarbij een medische interventie nodig is, hoe klein ook, is het in principe verplicht om deze te rapporteren. Maar ik vraag me af of een buitenlandse zelfstandige weet hoe dat in zijn werk gaat in België. Bedrijven zoals het onze hebben ook een rapporteringsplicht en moeten kunnen aantonen welke maatregelen we nemen om soortgelijke ongevallen in de toekomst te voorkomen, dus deze meldingen zijn erg belangrijk.”
“Natuurlijk krijgt de werfleider het zwaar te verduren bij een dodelijk ongeval. Dan mag hij uitleggen wat er mis ging. Maar van kleine, minder ernstige ongelukken is de hoofdaannemer lang niet altijd op de hoogte. Daarom denk ik ook dat de dalende ongevallencijfers fictief zijn, absoluut.”
Wat kan een oplossing zijn om de werf veiliger te maken?
“Bij BIA werken wij niet met onderaannemers. We werken wel met twee zelfstandigen, maar zij waren vroeger bij ons in dienst en zijn perfect op de hoogte van de veiligheidsinstructies. Zij rapporteren op dezelfde wijze als onze vaste medewerkers", zegt De Jong, die als preventieadviseur de monteurs adviseert hoe zo veilig mogelijk te werken.
“Wij hebben ooit het verzoek gehad om Oekraïens personeel te integreren, maar bij het gesprek was een vertaler nodig. De veiligheidsinstructies werden moeilijk begrepen, hetgeen ons heeft doen besluiten om er niet mee verder te gaan.”
Germain: "Als een aannemer dringend personeel nodig heeft, en een onderaannemer komt met iemand die de taal niet machtig is, zet je hem dan buiten? Nee, want het werk moet gedaan worden"
Germain: “Een oplossing kan ook gevonden worden in de wet- en regelgeving. Zo gebeuren op bouwwerven bijvoorbeeld relatief veel ongelukken bij de montage van kranen. Verdelers van kranen willen graag dat er voor hun afnemers een draaiboek over het gebruik van machines op de werf wordt opgesteld. Misschien wel wettelijk verplicht vanuit de overheid, want als de instructies niet worden opgevolgd, heeft zo’n draaiboek alsnog geen zin.”
Bestaat er nu geen instructieverplichting bij de verkoop van bouwmachines?
De Jong: “Die verplichting is er wel. Verdelers zijn bij de verkoop van machines verplicht om een opleiding te geven over de werking van de machine. Maar niet over hoe je de machine moet gebruiken. Dat is een groot verschil.”
“Wat Joëlle bedoelt, is dat er geen checklist bestaat die beschrijft hoe een werf ingericht moet worden bij in dit geval de opbouw van een torenkraan. Hoe zorg je voor een veilige omgeving? Zo zijn er meer zaken waarbij men in de richting van de verkopers kijkt en de verantwoordelijkheden worden afgeschoven.”
“Maar eigenlijk is de klant, de werfleider, altijd verantwoordelijk voor de inrichting en opstelling van de werf. De overheid kan meer handvatten bieden. Er zijn al heel veel wetten en regels in de sector, maar zo’n verplichte veiligheidschecklist ontbreekt.”
“Het begint eigenlijk al bij de werfvergadering. Als een aannemer met onderaannemers werkt, is er een werfcoördinator nodig die voor de aanvang van de werkzaamheden iedereen bij elkaar brengt en afspraken maakt over de veiligheid. Ieder heeft zijn eigen materiaal en taken die zo snel mogelijk volbracht moeten worden. Zonder afspraken over wie waar wanneer precies werkt, krijg je dat iedereen door elkaar loopt. De opvolging van de werfcoördinatie zou beter verlopen met behulp van een wettelijke checklist, die dan fungeert als een verplichte controle op het naleven van de veiligheidsregels.”
De Jong: "De opvolging van de werfcoördinatie zou beter verlopen met behulp van een wettelijke checklist, die dan fungeert als een verplichte controle op het naleven van de veiligheidsregels"
“Natuurlijk werken bouwbedrijven en federaties zelf ook aan maatregelen om de werf veiliger te maken. Zo is onze grootste klant al begonnen met een zelf ontwikkelde instructieopleiding voor hun werknemers. Pas als ze slagen, krijgen ze een badge en mogen ze daarmee de werf op.”
Volgens de cijfers van Fedris ontstonden in 2018 de meeste ongelukken met bouwpersoneel door vallen of struikelen (van hoogte). Daarnaast is het verlies van de controle over een voorwerp dat wordt gedragen of verplaatst door een machine relatief vaak de oorzaak van een incident, evenals het verlies van de controle over handgereedschap. Ongevallen ontstaan vaak door ongecoördineerde, onbeheerste of verkeerde bewegingen, concludeert Fedris. De meeste soorten ongelukken zijn dan ook verplettering, beknelling, een harde stoot door een voorwerp of contact met een snijdend voorwerp.
In hoeverre zijn dit soort ongelukken met machines te wijten aan een onveilige werf?
De Jong: “Wij beschikken niet over statistieken, maar het is juist dat de organisatie van de werkvloer of omgeving rondom de machine niet altijd optimaal is. Gelet op de ongevallen die ons ter ore komen, hebben we bijvoorbeeld al verschillende meldingen gehad van aanrijdingen."
“Iemand loopt of werkt bijvoorbeeld vlak achter een machine, maar wat als de chauffeur van die machine plotseling achteruit rijdt? Natuurlijk hoort de chauffeur een piepgeluid ter waarschuwing, maar misschien heeft hij wel oortjes in om naar muziek te luisteren en heeft hij niet door dat een collega vlak achter hem is. Het is dus beter dat niemand die ruimte betreedt.”
“Iedereen mag een werf inrichten zoals hij zelf wil; er zijn amper wettelijke bepalingen. Er is wel een lokale preventieadviseur die erop toeziet of alles in orde is, maar wat als hij of zij vindt dat het luisteren naar muziek is toegestaan? Het kan ook dat iemand zelf beslist om oortjes in te doen, ook al druist dat in tegen de werfregels. Het gebeurt zelfs dat men telefoneert tijdens het rijden met de machine.”
Zo kan de werfleider toch niet verantwoordelijk zijn voor alle ongevallen?
De Jong: “Bedrijven zijn altijd verantwoordelijk voor hun personeel, dat is wettelijk verankerd. Een voorbeeld van nalatigheid van de bestuurder is dronkenschap. Maar dan nog zou de schade op de werfverantwoordelijke verhaald kunnen worden, omdat er geen controle is uitgevoerd. Denk ook aan het gebruik van drugs. Iemand die een nacht heeft doorgehaald, moet zelf beslissen of het verantwoord is om in de machine te stappen. De werfleider kan niet alles controleren. Het is een grijs gebied.”
Kan er bij een ongeluk ook sprake zijn van een technisch mankement?
De Jong: “Technische problemen zijn vandaag de dag bijna uitgesloten, want alle machines beschikken over een CE-markering, met alle veiligheidsaspecten waaraan een machine moet voldoen. De chauffeur wordt beschermd door de machine zelf, door een soort veiligheidskooi (ROPS, roll over protection, of FOPS, falling objects protection). Het dragen van de gordel is verplicht zodat de chauffeur in deze veiligheidsinrichting is verankerd."
"Dus in principe kan er niets gebeuren, mits een bouwplaats goed is ingericht waarbij personenverkeer en mobiel verkeer compleet van elkaar gescheiden zijn. Dat is een belangrijke voorwaarde om ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen.”