EFCE zet zich in voor internationale samenwerking in de chemische technologie
Een gesprek met Laura Pirro (Yara)
Laura Pirro is een uitstekend voorbeeld van de hedendaagse internationaal opererende technoloog. Ze is opgeleid in Napels en Gent, werkte drie jaar in Terneuzen en is onlangs terug verhuisd naar Italië. Ze werkt voor het internationale - en oorspronkelijk Noorse - bedrijf Yara, dat ook actief is in Nederland en België in de productie van meststoffen voor akkerbouw, melkveehouderij en tuinbouw. Daarnaast vervult Laura een belangrijke functie als bestuurslid van de EFCE, de European Federation of Chemical Engineering.
Goed geregeld
Laura Pirro werkt bij Yara op de Technologieafdeling, waar ze nieuwe en duurzamere gewasvoedingsproducten ontwikkelt en nieuwe productietechnologieën evalueert en implementeert waardoor de productie van kunstmest duurzamer kan worden gemaakt. “Ik ben blij dat Yara een goede balans tussen werk en privéleven garandeert,” zegt ze. Daardoor is ze in staat om haar werk te combineren met haar rol als moeder van twee kinderen, van wie de jongste slechts een paar maanden geleden is geboren.
Bovendien vervult Laura een belangrijke functie als bestuurslid van de EFCE, de European Federation of Chemical Engineering. “Om werk met passie te kunnen combineren, helpt het ook dat mijn man, net als ik, chemisch ingenieur is - we hebben elkaar tijdens onze studie ontmoet. Chemische technologie is zo een soort familiebedrijf geworden, hoewel mijn man Alessandro in een heel ander veld werkt - hij is meer een introverte wetenschapper die heel vaak aan het programmeren is.”
“Internationale samenwerking komt alle partijen ten goede: cruciale vraagstukken kunnen alleen grensoverschrijdend worden aangepakt”
De mondiale rol van de EFCE
Pirro's betrokkenheid bij internationale samenwerking tussen chemisch ingenieurs vloeit al voort uit haar persoonlijke achtergrond, maar ze is ook overtuigd van het belang ervan voor de wetenschap als geheel.
“Internationale samenwerking komt alle partijen ten goede: we moeten allemaal samenwerken aan cruciale vraagstukken die alleen grensoverschrijdend kunnen worden aangepakt. Als chemisch ingenieurs binnen Europa, en breder wereldwijd, staan we voor grote uitdagingen. Zoals de overgang naar duurzame energie, de vermindering van broeikasgassen, de ontwikkeling van circulaire economieën en het waarborgen van de productie van schone en veilige chemicaliën. Samenwerking is daarbij onontbeerlijk, omdat de schaal en de complexiteit van zulke problemen simpelweg te groot zijn om als land of instelling alleen aan te pakken.”
Laura legt uit: “Het grote voordeel van de EFCE is dat we niets proberen te verkopen. De EFCE probeert waardevolle kennis en ervaring over chemische technologie te delen. Ook met hen die over minder macht of geld beschikken. Zelfs in landen als China, waar informatie-uitwisseling voor bedrijven gevoelig kan liggen, kunnen academici uit verschillende landen forse vooruitgang boeken door de dialoog aan te gaan, vaak tijdens conferenties. Om deze reden engageert de EFCE zich ook met landen buiten Europa, zoals India en China, hoewel de nadruk bij ons natuurlijk vooral ligt op samenwerking tussen Europese landen.
Balans
Op de vraag naar de invloed van octrooiwetten op de inhoud van deze conferenties, antwoordt Laura: “Dat kan soms best belangrijk zijn. Het belang van vertrouwelijkheid en kwesties rond Intellectual Property op een conferentie hangt vaak af van de vraag of er alleen academisch onderzoekers of ook bedrijven bij betrokken zijn. Als het gaat om gepubliceerd onderzoek dat (min of meer) vrij beschikbaar is, is er geen probleem. Maar als er patentgevoelige informatie bij betrokken is, wordt de inhoud, bijvoorbeeld bij lezingen of webinars, noodzakelijkerwijs algemener gehouden door de sprekers.”
Ze voegt daaraan toe: “Die balans moet je steeds zien te vinden. Enerzijds is te algemene inhoud voor velen weinig boeiend, maar ook een al te specifieke behandeling van gespecialiseerde deelprocessen is zal weinig deelnemers aanspreken.”
Grote conferenties
“Dit jaar organiseert de EFCE voor de vijfde keer het European Forum on New Technologies. Dat is een reeks eendaagse congressen waar de industrie en academische wetenschappers inzichten kunnen uitwisselen over specifieke uitdagingen in de chemische technologie. Dit jaar, in december, gaat het in Parijs over kunstmatige intelligentie. Het doel is om experts en geïnteresseerde chemisch ingenieurs samen te brengen om van elkaar te leren.”
Laura gaat enthousiast verder: “Maar onze grootste plannen zijn momenteel voor het European Congress of Chemical Engineering (ECCE), dat in september 2025 in Lissabon zal plaatsvinden. Het ECCE is een gigantisch project waarbij om de twee jaar een brede groep chemisch ingenieurs samenkomt op een andere locatie rond een specifiek onderwerp, alles in samenwerking met de European Society of Biochemical Engineering Sciences (ESBES).”
Spotlight Talks
Een andere activiteit van de EFCE is de Spotlight Talks, gratis lezingen die voor iedereen toegankelijk zijn, met opnames die later op YouTube te bekijken zijn. Ze worden georganiseerd door de Working Parties, een essentieel onderdeel van de EFCE-structuur, naast de Sections.
“De spotlight talks zijn ontstaan tijdens COVID, toen congressen onmogelijk waren,” vertelt Pirro. “Ze bleken zo populair te zijn dat ze nog steeds worden georganiseerd, één of twee keer per jaar. Elk event heeft drie tot vijf topsprekers, echte experts op hun vakgebied. De EFCE heeft besloten ze gratis te blijven uitzenden om te zorgen dat studenten en wetenschappers in minder welvarende omstandigheden niet worden buitengesloten. Het aantal views blijft stijgen en sommige professoren gebruiken de spotlight talks zelfs als studiemateriaal! Om je een voorbeeld te geven: het webinar over ‘Open Chemical Engineering to the Power of Open Science’, dat in mei 2023 plaatsvond, had minder dan 100 kijkers tijdens de live uitzending, maar heeft nu meer dan 600 views op YouTube. Dit webinar werd georganiseerd door de Early Career section, waar ik bijzonder trots op ben omdat ik heb bijgedragen aan de oprichting ervan in 2022.”
EFCE: Working Parties en Sections
De European Federation of Chemical Engineering (EFCE) werkt al sinds 1953 aan Europese samenwerking op het gebied van chemische wetenschap en techniek. Op dit moment vertegenwoordigt de EFCE meer dan 100.000 chemisch ingenieurs in Europa. De federatie omvat 36 aangesloten organisaties in 28 Europese landen, waaronder de ie-net ingenieursvereniging in België en KIVI (het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs) en KNCV (Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging) in Nederland. De EFCE kent ook institutionele leden, voornamelijk non-profitorganisaties binnen en buiten Europa. Het hart van de organisatie wordt gevormd door de Working Parties en de Sections, die het hele terrein van de chemische technologie bestrijken.
De Working Parties, momenteel ongeveer twintig, kunnen worden gezien als de wetenschappelijke motor achter EFCE-projecten, met een focus op onderwerpen variërend van drogen en kristallisatie tot verliespreventie en veiligheidsbevordering in de procesindustrie. In 2001 introduceerde de EFCE naast de Working Parties ook Sections. Die staan open voor alle professionele chemisch ingenieurs en andere specialisten in het betreffende veld die bereid zijn bij te dragen aan de activiteiten van de Section of de EFCE. Er zijn momenteel zeven Sections: Energy, Food, Membrane Engineering, Product Design and Engineering, Sustainability, Chemical Engineering as Applied to Medicine, en Early Career Chemical Engineers.
YARA
Yara, een wereldleider in de productie van kunstmest, rapporteerde in 2022 een omzet van meer dan $24 miljard. Niet alleen in Europa maar ook in belangrijke markten zoals Brazilië en Afrika is Yara prominent aanwezig. Het bedrijf produceert essentiële meststoffen die voornamelijk zijn gebaseerd op voedingsstoffen zoals ureum, nitraat en NPK (een mengsel van stikstof, fosfaat en kalium), Een belangrijk onderdeel van Yara’s operaties is de productie van ammoniak, een proces dat sterk afhankelijk is van aardgas via de energie-intensieve Haber-Bosch-methode. Tot op heden heeft dit geleid tot aanzienlijke CO2-uitstoot. Yara staat echter voorop in het verminderen van haar ecologische voetafdruk. In het afgelopen decennium heeft het bedrijf vooruitgang geboekt in het terugdringen van de uitstoot en blijft het streven naar verdere reducties, in lijn met wereldwijde duurzaamheidsdoelen. In Nederland bevindt zich Yara’s grootschalige productiefaciliteit in Sluiskil, terwijl in België een belangrijke vestiging is in Tertre.