Yara exporteert als eerste CO2 naar buitenland
Yara Sluiskil, een kunstmestproducent in Zeeland, zet een wereldprimeur door CO₂ af te vangen en te exporteren naar Noorwegen, waar het opgeslagen wordt onder de Noordzee. Het ambitieuze project start in 2026 met het transporteren van 800.000 ton CO₂ per jaar, waarmee Yara’s totale uitstoot van 3,2 miljoen ton in 2020 drastisch verlaagd zal worden.
Investeren in de toekomst
Het bedrijf maakte op 21 november definitieve afspraken met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat in Den Haag. Het gaat om een totale investering van 194 miljoen euro in de fabriek in Sluiskil, waarvoor 30 miljoen euro subsidie wordt verleend en het bedrijf zelf 160 miljoen euro inlegt.
Het initiatief van Yara Sluiskil is een reactie op de urgente noodzaak voor klimaatactie. Met een jaarlijkse uitstoot van 1,8 miljoen ton CO₂ is de druk op het bedrijf om te verduurzamen aanzienlijk. De subsidie die de Nederlandse staat levert, komt met voorwaarden; de financiering is bedoeld om financiële risico’s af te dekken met een verplichting tot terugstorting.
De investering van Yara wordt ingegeven door de visie dat de industrie een sleutelrol speelt in de energietransitie. De Nederlandse regering heeft haar eigen redenen voor de ondersteuning van dit project. Minister Adriaansens heeft in het verleden benadrukt dat Nederland moet versnellen in de aanpak van uitstoot.
De minister heeft ook aangegeven dat Nederland niet altijd als aantrekkelijke partner wordt gezien voor dergelijke initiatieven, wat de noodzaak van overheidsinvesteringen verklaart.
De technologie achter het project
Het project van Yara sluit aan bij een grotere beweging rondom CCS-technologie. Het principe is eenvoudig: vang CO₂ af bij de bron, maak het vloeibaar voor transport en sla het op in lege gasvelden onder de zeebodem. Voor dit doel werkt Yara samen met het Noorse technologiebedrijf Aker Solutions. Zij spelen een cruciale rol in het realiseren van de technische kant van het project.
In Noorwegen bestaat er al twintig jaar ervaring met de opslag van CO₂ in lege gasvelden, iets dat wordt beschouwd als een succesverhaal binnen de CCS-praktijken. Het Sleipnerveld, bijvoorbeeld, heeft aangetoond dat grootschalige opslag van CO₂ veilig is, mede dankzij de Noorse invoering van een CO2-prijs. Dit vormt een belangrijke basis voor het vertrouwen in het project van Yara Sluiskil en de toekomst van CCS.
Kritische blik op CCS
Hoewel CCS door veel klimaatwetenschappers wordt gezien als een onmisbaar instrument in de strijd tegen klimaatverandering, zijn er ook kritische geluiden. Milieuorganisaties wijzen op de hoge kosten en het risico dat CCS de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in stand houdt. Het internationale beeld van CCS is gemengd, met sommige projecten die meer CO₂ uitstoten dan dat zij opvangen.
Deze kritiek maakt deel uit van een bredere discussie over de rol van CCS in de energietransitie. Het is een complexe afweging tussen de onmiddellijke impact van CO₂-reductie en de lange termijn visie op energievoorziening. De Nederlandse overheid en Yara lijken echter vastberaden om CCS als een deel van de oplossing te zien.
Wereldwijde impact en toekomstvisie
Yara’s besluit om CO₂ te exporteren voor opslag in Noorwegen is een primeur voor het bedrijf en kan een precedent scheppen voor de wereldwijde industrie. Met het Porthos-project – eveneens rond CO₂-opslag in lege gasvelden voor de Nederlandse kust – in het vooruitzicht lijkt de trend zich te verspreiden. De innovatieve aanpak kan verandering katalyseren en als voorbeeld dienen voor andere industrieën die willen verduurzamen.
De uitkomst van dit project zal niet alleen Yara’s CO₂-voetafdruk verkleinen, maar ook inzicht geven in de haalbaarheid en effectiviteit van internationale CCS-initiatieven. Het project van Yara Sluiskil wordt een testcase voor de industrie en voor milieubeleid wereldwijd. Zal deze Zeeuwse onderneming de toon zetten voor een nieuwe fase in de mondiale strijd tegen klimaatverandering? De tijd gaat het leren.
Bron: Innovation Origins