Zullen Vlaamse bedrijfsdaken de pv-verplichting van 2025 halen?
Tegen 30 juni 2025 moeten gebouwen met een hoge elektriciteitsafname in Vlaanderen over pv-panelen beschikken. Wat moet u daarover weten en is dat haalbaar?

Wie valt onder deze verplichting?
Eigenaars, erfpachters en opstalhouders van alle gebouwen die gelegen zijn in Vlaanderen en die sinds 2021 meer dan 1 gigawattuur per jaar van het net halen, vallen onder de verplichting. Voor publieke gebouwen is de eis iets strenger en ligt de drempel op 250 megawattuur per jaar.
Wanneer meerdere gebouwen aangesloten zijn op één EAN-afnamepunt, zijn de eigenaars, erfpachters of opstalhouders ‘in solidum’ onderworpen aan de verplichting. Dat wil zeggen dat ze gezamenlijk én individueel volledig verantwoordelijk zijn voor het nakomen van de verplichting.
Het is bovendien de verantwoordelijkheid van de gebouweigenaars, erfpachters of opstalhouders zelf om na te gaan of ze onder de verplichting vallen. Wie vandaag nog onder de 1 GWh-drempel blijft, moet zijn elektriciteitsverbruik jaarlijks blijven evalueren. Zodra de drempel overschreden wordt, wordt de pv-verplichting immers van toepassing.
De verplichting zal stapsgewijs strenger worden

Hoeveel pv-capaciteit moet er geïnstalleerd worden en waar?
De capaciteit
Vanaf 30 juni 2025 moet minimaal 12,5 wattpiek per vierkante meter horizontale dakoppervlakte geïnstalleerd én in dienst genomen zijn. Dat geldt voor gebouwen waar de afnamedrempel van 1 GWh per jaar al in 2021 is overschreden. Is dat pas in 2022 gebeurd, dan geldt de verplichting pas vanaf 2026, enzoverder.
De dakoppervlakte wordt berekend als de som van de horizontale dakoppervlakte van alle gebouwen die via hetzelfde EAN-afnamepunt worden beleverd.
De Vlaamse regering nam de beslissing om pv-panelen te verplichten begin 2023. Stel dat een gebouw met een dakoppervlakte van 1000 m² al in 2022 een pv-installatie van 15 kWp in dienst nam, dan is dat gebouw al in regel met de verplichting van 2025.
Daar blijft het evenwel niet bij. De verplichting zal stapsgewijs strenger worden. Zo stijgt de eis vanaf 1 januari 2030 naar minimaal 18,75 wattpiek per vierkante meter horizontale dakoppervlakte en vanaf 1 januari 2035 naar minimaal 25 wattpiek per vierkante meter horizontale dakoppervlakte.
Het spreekt voor zich dat er dus best voldoende ver wordt vooruitgekeken bij de installatie. Er mag – uiteraard – ook meer capaciteit worden geïnstalleerd dan verplicht is.
Via de simulator van de Vlaamse overheid kunnen gebouweigenaars te weten komen of ze aan de verplichting moeten voldoen en wanneer.
Klik hier om de simulator te downloaden
De locatie
De pv-installatie moet geplaatst worden op het dak of aan de gevel van de gebouwen die zijn aangesloten op het EAN-afnamepunt.
De panelen mogen echter ook elders op de site geplaatst worden. Dat betekent dat bijvoorbeeld solarcarports gebruikt kunnen worden, of dat floating pv en agrisolar zijn toegestaan.
De installaties kunnen ook geplaatst worden op een andere site dan de eigen site. op voorwaarde dat deze installatie levert aan een directe lijn die is verbonden met het EAN-afnamepunt en de installatie valt binnen één van de hierboven vermelde categoriën.

Zijn er alternatieven en uitzonderingen voorzien?
Eind 2024 zijn er door Vlaams energieminister Melissa Depraetere enkele versoepelingen doorgevoerd in de verplichting. De regelgeving lag al geruime tijd onder vuur door heel wat federaties. Agoria, VOKA, Belgische Baksteenfederatie, Denuo, Energia, essenscia Vlaanderen, Febeliec, Fedustria, Fevia Vlaanderen, inDufed en Staalverbond lanceerden in november 2024 nog een oproep om de verplichting te versoepelen.
Werkgeversorganisatie VOKA vond dat er te weinig rekening werd gehouden met de bedrijfsrealiteit, zoals het ontbreken van geschikte daken of een positieve businesscase voor de pv-installatie.
Bedrijven krijgen voortaan meer flexibiliteit om aan de verplichting te voldoen. Wie vóór 30 juni 2025 een contract heeft afgesloten voor de installatie van zonnepanelen kan uitstel krijgen tot 1 april 2026 om aan de verplichting te voldoen.
Eind 2024 zijn er door Vlaams energieminister Melissa Depraetere enkele versoepelingen doorgevoerd in de verplichting
Er waren in de oorspronkelijke regelgeving al alternatieven voorzien om aan de pv-verplichting te voldoen, met name een equivalente productie uit windenergie of warmtekrachtkoppeling op biomassa of biogas (geen biomethaan). Daar zijn enkele opties aan toegevoegd: bedrijven kunnen bijvoorbeeld kiezen voor warmtepompen of thermische zonne-energie met collectoren.

Omdat vergunningsprocedures voor windturbines lang kunnen aanslepen, wordt nu ook extra tijd voorzien voor projecten die nog in die fase zitten. Vanaf de uitspraak van een rechtscollege over de vergunningsprocedure geldt een verlenging van twee jaar.
Ook dochterondernemingen kunnen profiteren van de nieuwe regels. Zij mogen nu zelf bepalen op welke locatie zonnepanelen worden geplaatst, afhankelijk van waar die het meest efficiënt zijn.
"Voor Voka West-Vlaanderen zijn de versoepelingen een stap in de goede richting, maar een algemeen uitstel blijft jammer genoeg uit. Dat zou bedrijven meer tijd geven om zich te conformeren met een maximaal aanbod aan alternatieven en flexibiliteit", zegt Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen.
Wat met renovaties?
Niet elk dak heeft voldoende draagvermogen voor een pv-installatie. Naast kiezen voor een alternatief (zoals een windturbine) is een mogelijke oplossing volgens de Vlaamse overheid ook om te kiezen voor bijvoorbeeld lichtere montagesystemen of dunne-filmpanelen.
Wie zijn dak eerst wil laten vervangen om het geschikt te maken voor een pv-installatie, kan onder bepaalde voorwaarden uitstel aanvragen. Dat geldt ook voor sloop- en heropbouwprojecten.
Wordt het gebouw gesloopt en niet heropgebouwd, dan vervalt de verplichting uiteraard, al moet de sloop wel gemeld worden aan het VEKA (Vlaams Energie- en Klimaatagentschap).

Zal er beboet worden?
Ja. Het VEKA controleert of aan de pv-verplichting wordt voldaan en vraagt bij eigenaars, erfpachters, opstalhouders of afnemers relevante gegevens op. Bij niet-naleving legt het VEKA boetes op.
Gegevens over dakoppervlakte, elektriciteitsverbruik, zonnepanelen of hernieuwbare energie moeten binnen 60 dagen na een expliciete vraag van VEKA worden aangeleverd. Bij te late levering volgt een aanmaning. Blijft levering uit, dan geldt een dwangsom van € 100 per dag.
Bij een tekort aan het vereiste pv-vermogen wordt een boete van € 400 per ontbrekende kilowattpiek opgelegd. Boetes bevrijden niet van de verplichting: binnen twee jaar moet alsnog worden voldaan. Zo niet, volgt opnieuw een boete, en de cyclus herhaalt zich tot aan de naleving.
Zijn er steunmaatregelen voorzien?
Installaties die vóór 30 juni 2025 in gebruik worden genomen, komen in aanmerking voor steun bij aankoop, plaatsing en ingebruikname. Installaties die daarna worden geïnstalleerd om aan de pv-verplichting te voldoen, zijn uitgesloten van zulke maatregelen.
Voor alle vragen, precieze regels, definities en concrete uitzonderingen kan u best de handleiding van de Vlaamse overheid raadplegen.
Wat met Wallonië en Brussel?
De pv-verplichting geldt vooralsnog enkel in Vlaanderen. In Wallonië en Brussel zijn er nog geen dergelijke verplichtingen, wel stimuli zoals de groenestroomcertificaten in Brussel.