Standaardverbetermethode toch fabriekspecifiek

MULTISITEAANPAK MET VDM^XL

Iedere fabriek is uniek. Niet alleen vanwege een ander eindproduct, en dus een ander productieproces, maar bv. ook vanwege de technische staat van de assets en de wijze waarop onderhoud wordt uitgevoerd. Hoe kun je dan bedrijfs­breed, en dus voor meerdere plants, een gestandaardiseerde verbetermethode door­voeren waarmee iedere afzonderlijke technische dienst waarde gaat toe­voegen aan het bedrijfsresultaat? Dat lijkt tegenstrijdig, maar VDM^XL maakt het waar.

VDM^XL staat voor Value Driven Maintenance and Asset Management. XL verwijst naar het toevoegen van maximale economische waarde aan een bestaande fabriek, vloot of infrastructuur dankzij slim onderhoud, levensduurverlenging en modernisering. De methode is ontwikkeld door Mark Haarman en Guy Delahay van Mainnovation, een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van maintenance- & assetmanagement. Volgens hen zijn technici van de toekomst de motor voor verbetering.

Haarman: “De technische dienst wordt niet langer gezien als een kostenpost. Met VDM^XL voegt het team continu waarde toe aan het bedrijfsresultaat. Instandhouding alleen is niet goed genoeg meer. De concurrentiepositie van onze installaties moet worden versterkt, ongeacht de leeftijd van de assets. De VDM^XL-methode voorziet hierin.”

Maatwerk

Hoe kan een technische dienst meerwaarde halen uit een bestaande installatie? Waar moet je als onderhoudsorganisatie op aan­sturen om ervoor te zorgen dat dit het bedrijfsresultaat ten goede komt? Dit zijn vragen waar geen eenduidig antwoord op te geven is.

“Het antwoord op deze vragen, verschilt per fabriek”, aldus Peter Decaigny die ruim tien jaar bij Mainnovation werkt. “We hebben de VDM^XL-methode toegepast bij fabrieken in diverse sectoren: van food en beverage, tot farmaceutica en (petro)chemische fabrieken. Ook in de energiesector en op het gebied van railinfra worden assets gemanaged en is er behoefte, of zelfs nood, aan waarde­creatie.”

Decaigny geeft aan dat iedere fabriek anders is. “Een standaardmethode introduceren om ervoor te zorgen dat iedere fabriek binnen één bedrijf op dezelfde manier onderhoud aanstuurt en uitvoert, lijkt onmogelijk. De oplossing zit in een standaardaanpak met maatwerk voor het verbeterplan. Het plan is voor iedere fabriek uniek, omdat de dominante waardedrijver en kerncompetenties per fabriek kunnen verschillen. VDM^XL is een gestandaardiseerde methodologie, maar de uitkomst is altijd fabriekspecifiek.”

WAARDEDRIJVERS

Binnen VDM^XL worden vier ‘assen’ onderscheiden waarop de maintenance- & assetmanagementorganisatie meerwaarde kan halen uit een bestaande installatie. Deze assen worden ook wel de vier waardedrijvers genoemd. 

Decaigny: “Na een eerste audit zal duidelijk worden op welke waardedrijvers een organisatie moet sturen. Kan de technische beschikbaarheid van de installatie omhoog of kan er worden bespaard op onderhoudskosten?”

De derde waardedrijver gaat over SHEQ Control. Hoe kunnen we risico’s op incidenten – met bijkomende schadeposten – minimaliseren? En de laatste waardedrijver gaat over investeringsuitgaven in bijvoorbeeld modificaties en vervangingen. “Naast het verlagen van de investeringskosten kan deze drijver ook waarde creëren door de levensduur van de installatie te verlengen.”

MULTISITEAANPAK

De dominante waardedrijver zal dus per fabriek verschillen. “Maar de aanvliegroute is voor iedere fabriek gelijk”, legt Decaigny uit. Daarom is VDM^XL ook zo geschikt voor een multisiteaanpak. De methode heeft zich al bewezen bij grote bedrijven met meerdere vestigingen in binnen- en buitenland.

Peter Decaigny: ”Door een methode te gebruiken, kunnen sites toch met elkaar worden vergeleken, terwijl iedere fabriek werkt aan een eigen strategie”

“Door één methode te gebruiken, kunnen sites toch met elkaar worden vergeleken, terwijl iedere fabriek werkt aan een eigen strategie. Een strategie die per fabriek waarde creëert en ruimte biedt om continu te verbeteren. En ik kan je zeggen: daar worden zowel het hogere management als de technische dienst blij van.”