Vanaf nu toegestaan om stekkerbatterij aan te sluiten op P1-poort

Sinds 15 oktober 2025 is het in België officieel toegestaan om de P1-poort van de digitale elektriciteitsmeter te gebruiken als volwaardig alternatief voor de aansturing van plug-and-play of stekkerbatterijen. Deze belangrijke wijziging is vastgelegd in de aanpassing van het Synergrid-technisch voorschrift C10/11 en vormt een aanzienlijke vereenvoudiging voor zowel installateurs als eindgebruikers.
Einde van de verplichte EnFluRi-sensor
Tot voor kort moesten batterijsystemen die stroom konden injecteren naar het net verplicht uitgerust zijn met een EnFluRi-sensor, wat staat voor Energy Flow Reversal Indicator. Deze sensor meet de energiestromen tussen de woning en het net en communiceert deze informatie met de batterij of de sturingsmodule. Hoewel dit systeem technisch betrouwbaar was, bracht het een zekere complexiteit en kost met zich mee. De plaatsing van een dergelijke sensor vereiste doorgaans een installateur en betekende een bijkomende technische ingreep in de verdeelkast.
Met de nieuwe regeling is dat niet langer nodig voor kleine productie-installaties met batterijopslag. In die gevallen mag de P1-poort van de digitale meter voortaan gebruikt worden als volwaardig alternatief voor vermogensbeheer. Dus voor kleine productie-installaties mag de P1-poort naast de de EnFluRi-sensor worden gebruikt.
Wat is de P1-poort
De P1-poort is een gestandaardiseerde communicatie-interface die zich op de digitale elektriciteitsmeter bevindt. Meestal gaat het om een RJ12- of RJ45-aansluiting. Via deze poort kunnen realtime meetgegevens over zowel verbruik als injectie uitgelezen worden. De vrijgave van deze poort maakt het mogelijk om batterijsystemen rechtstreeks te laten communiceren met de meter. Hierdoor wordt het laad- en ontlaadgedrag van een batterij automatisch afgestemd op het actuele elektriciteitsverbruik en eventuele productie van zonnepanelen. Deze aanpak biedt een eenvoudig en kostenefficiënt alternatief voor bijkomende meetapparatuur.
Plug-and-play batterijen centraal
De wijziging richt zich in het bijzonder op plug-and-play batterijen, beter bekend als stekkerbatterijen, die via een standaard stopcontact kunnen worden aangesloten. Tot nu toe konden deze batterijen niet terugleveren aan het net zonder een EnFluRi-sensor, waardoor hun functionaliteit beperkt bleef. Sinds 15 oktober 2025 kunnen deze batterijen, , mits gehomologeerd en correct aangesloten op de P1-poort, automatisch laden bij productieoverschot en ontladen tijdens piekverbruik, en dat zonder bijkomende sensoren of ingewikkelde installaties.
Het is belangrijk om te benadrukken dat alleen gehomologeerde toestellen gebruik mogen maken van de P1-poort. Synergrid publiceert hiervoor een officiële lijst met goedgekeurde batterijen. Enkel toestellen die op deze lijst staan, mogen via de P1-poort communiceren. Daarnaast moet in sommige regio’s, zoals bij Fluvius in Vlaanderen, de P1-poort vooraf geactiveerd worden via een aanvraag bij de netbeheerder. De exacte procedure verschilt per netbeheerder en regio.
Voor plug-and-play batterijen geldt in de meeste gevallen een vermogenslimiet van ongeveer 800 watt. Dit betekent dat het systeem niet noodzakelijk het volledige verbruik kan dekken bij hogere piekbelasting. Verder is het aangewezen aandacht te besteden aan de kwaliteit van de communicatie. In de praktijk zijn er meldingen dat batterijen tijdelijk het contact met de P1-poort kunnen verliezen, wat de sturing kan verstoren. Een degelijke dongle en correcte bekabeling zijn daarom essentieel voor een stabiele werking.
Beperkingen bij grotere installaties
De vereenvoudiging via de P1-poort is specifiek bedoeld voor residentiële en kleinschalige toepassingen. Voor grotere installaties met een hoger vermogen blijven de bestaande regels ongewijzigd. In dergelijke gevallen kan de installateur vrij kiezen welk vermogensbeheersysteem wordt toegepast. Daarnaast kan de netbeheerder aanvullende eisen opleggen via netstudies. In bepaalde situaties kan het verplicht zijn om een relais te plaatsen dat voldoet aan de norm C10/25.

