HOE ZELF EEN TERRASOVERKAPPING PLAATSEN

Wil je zelf een overkapping plaatsen? Neem dan een kijkje bij Tuinmaximaal.

De afdekprofielen, die je straks in de liggers klikt, worden voorzien van een rubberen strip. Schuif deze door tot op het einde. Vooraan knijp je het profiel een beetje samen om het later gemakkelijker kunnen monteren. Je mag de rubbers afknippen, maar hou nog een vijftal centimeter over.

De afdekprofielen boor je ook voor. Zo is het makkelijker om ze straks vast te maken aan de liggers. 

Zijn de liggers in orde? Dan breng je er nog rubbers in aan. Daarop komt straks het glas of de polycarbonaatplaten te liggen. De rubberen dichtingen dient om die waterdicht af te werken en te beschermen.

Schuif de dichtingen tot op het einde van de liggers. Ze zullen langs een kant te lang zijn, maar je knipt ze nog niet af. Je bent immers pas zeker van de juiste maat op het einde.

SPOTS INBOUWEN

Voorzie je ledspots in de liggers? Dan bouw je die het best in – dat oogt mooier dan opbouwspots, de kabels zitten namelijk mooi weggewerkt. Bereid daarom de nodige gaten voor om straks te kunnen boren. Er komen twee spots per ligger. Positioneer ze zodat het mooi uitkomt in het geheel – exact volgens de montagehandleiding.

Eerst boor je de punten waar de spots moeten komen in met een metaalboor. Eens je boorpunt is gemaakt, boor je de opening op de juiste grootte met je klokboor. Die zit bij in de verpakking als je spots meebestelt. Zo heb je meteen de juiste diameter.

Let op: veeg de bramen nooit weg, maar blaas ze weg. Anders maak je krassen in de liggers.

Steek dan de spots in de openingen. Alle kabels moeten er langs dezelfde zijde uit komen.

Trek eerst de kabels door naar de dichtstbijzijnde opening. Om de ene kabel dan naar de andere kant te trekken, kan je een rolmeter gebruiken. Steek die door het profiel, maak de kabel er aan vast en trek de kabel terug met je meter. Steek vervolgens de spot in de opening. Hij haakt achter het profiel en komt er in vast te zitten.

De laatste twee items die je nog moet uitpakken op dit punt, zijn de muurbalk en de draagbalk die vooraan de overkapping komt.

De draagbalk wordt nog voorzien van een stalen verstevigingsprofiel. Eventuele bramen van tijdens het productieproces verwijder je nog met een haakse slijper. Het profiel plaats je vervolgens in de draagbalk. Doe er eerst wat glijmiddel of silicone in, zo gaat de montage wat vlotter.

Als de versteviging op zijn plaats zit, dicht je beide kanten nog af met silicone. Zo is de zijkant van het profiel dicht en beter bestand tegen vocht.

Vooraan de goot van de draagbalk plaats je de sierlijst. Die maak je vast met zelfborende schroeven. Door de boorkop op de schroef moet je niet meer voorboren. Aan het einde van het profiel komt er een afdekkap. Die zorgt ervoor dat het water niet uit de goot gutst langs de zijkant.

Wanneer alle voorbereidingen op de grond gedaan zijn, is het tijd voor de montage van de overkapping. Eerst wordt het muurprofiel geplaatst.

Zet het muurprofiel op de juiste hoogte - bepaald door de doorloophoogte aan de gootkant van de overkapping. De hellingsgraad van de overkapping is 8°. 

Als het op de juiste hoogte staat, kan je het al met een schroef vastmaken. Voor je de tweede slagplug zet moet je eerst 100 % zeker zijn dat het profiel waterpas staat. Wanneer je zeker bent dat het pas is, kan je ook een tweede bevestiging in de muur steken. Maak het profiel dan op alle andere plaatsen vast. 

Als het profiel bevestigd is, kit je de opening tussen het profiel en de muur nog eens af met silicone. Zo sijpelt er daar geen water tussen. Met afwerkzeep voor silicone strijk je de silicone mooi glad.

Na het muurprofiel, kan de steunbalk op zijn plaats gezet worden. Daarvoor gebruik je het best een lift. Zo’n genielift kan je gemakkelijk huren bij je lokale verhuurcentrum. Zet die lift zodat de balk op de juiste afstand van de muur komt te staan. Breng de balk dan ongeveer op de juiste hoogte.

De eerste ligger kan je dan plaatsen. Dat is  een eindprofiel aan de buitenkant. Maak de ligger al vast aan het muurprofiel en aan de draagbalk met één schroefje, zo kan je het nog een beetje bewegen.

Dan kan je ook de ligger aan het andere eind bevestigen. Heb je een standaard overkapping, dan is dat ook een eindligger. Bestaat je overkapping uit meerdere delen zoals het exemplaar in dit voorbeeld, dan is dit een tussenligger. Ook die maak je aan de profielen vast, voorlopig met slechts één schroefje.

Bij een overkapping die uit meerdere delen bestaat, moet je ook een verbindingsprofiel in de goot zetten om de twee stukken van de overkapping aan elkaar te koppelen.

Voor je verder gaat met de opbouw, controleer je of je liggers mooi haaks staan met een winkelhaak.

FUNDERING

Daar graaf je een put. Zorg dat die minstens 40 centimeter diep is. Hier wil dat zeggen dat je ook een deel van de klinkers moet wegnemen. In die put onder het bestratingsniveau komt de fundering.

Leg er een betontegel in en zorg dat hij pas is. Op die tegel komt de betonfundering te staan die ook pas hoort te zijn. Zet die al ongeveer juist onder je schietlood.

MATEN: HELLING EN HOOGTE BEPALEN

HELLING

Plaats dan alles op de juiste hoogte. De helling van het dak moet 8° zijn. Dat kan je gemakkelijk en precies afmeten met een gradenwaterpas. Breng de lift naar boven of naar beneden tot de helling precies 8° is.

Heb je geen gradenwaterpas, dan kan je gebruik maken van een gewone waterpas. Hierop duid je de afstand van een meter aan. Leg de waterpas dan op de ligger. Zet je hem pas? Dan moet op de markering van één meter een afstand zijn van 14 centimeter.

HOOGTE

Nu meet je de hoogte op van de fundering tot aan de steunbalk. Is deze groter dan 2 meter? Dan kan je dat gemakkelijk opmeten met twee vouwmeters. De steunpilaar zal je waarschijnlijk moeten inkorten. Breng daarvoor een stuk tape aan op de paal, daarop kan je gemakkelijker je maat aanduiden. Met een haakse slijper maak je de paal dan op maat. Zet hem even op zijn plaats om te zien of hij perfect past.

MATEN VOOR DE AFVOER

In die paal komt de afvoer voor het regenwater te zitten. Die moet je dus ook nog voorzien. Duid daarom eerst het niveau van de bestrating aan. De uitloop van de afvoer moet daarboven komen.

Meet tot wat je een goeie hoogte vindt en maak een opening met de gatenzaag. Ook die is geleverd bij je bouwpakket, dus maak je geen zorgen over het juiste formaat. Steek de afvoerbuis en de uitloop dan in de paal. Zorg natuurlijk wel dat ze in elkaar zitten.

Dan kan je de paal op zijn plaats zetten en vastschroeven aan de steunbalk.

PAAL IN DE FUNDERING

Controleer of de constructie nog haaks staat en schroef de paal dan vast in de betonfundering. Hiervoor zijn al gaten voorzien waarin de bouten passen, dus moet je ze niet meer inboren. Je kan de betonfundering nu nog wat verschuiven tot je paal loodrecht staat.

AFVOER AFWERKEN

Nu zorg je er nog voor dat het water van de goot in de afvoerpijp kan stromen. Daarvoor maak je een holte in het midden van de afvoerpijp, zo dicht mogelijk langs de binnenkant. Boor weer eerst een gaatje met een metaalboor, waarna je met de gatenboor zonder problemen het grote gat kan maken. Breng rond de opening wat silicone aan om lekken te voorkomen.

Steek dan de bladvanger in de opening, die zal meteen ook de connectie maken met de regenpijp. Strijk de silicone glad voor een mooi resultaat. Kijk dan eens of je goot waterpas staat, dat is belangrijk als je nog schuifdeuren wil monteren in de toekomst.

Heb je meerdere stukken? Dan herhaal je deze stappen voor elk deel van de overkapping.

AAN DE OVERKANT

Aan het andere eind van de overkapping plaats je weer een eindligger. Schroef de eindligger vast onder de rubberen dichting. Hef de dichting daarvoor even op.

Je kan dan ook de paal op maat maken en hem aan de steunbalk vast maken. Bevestig hem daarna ook aan het betonblok.

Nu kan je alle tussenliggers plaatsen. Voor je de eerste plaatst, plaats je eerst een klikplaat. Zo weet je ineens waar de ligger moet komen. De klikplaat is dus meteen de afstandhouder tussen de liggers. Plaats de klikplaten aan beide kanten.

Dan kan je de eerste ligger plaatsen. Steek de kabels van de spot een beetje in de ligger, zo zitten ze zo meteen niet in de weg.

Na de eerste ligger plaats je de volgende klikplaten. Laat tussen de liggers en de klikplaten ook altijd een beetje speling. Het aluminium van de overkapping zal nog lichtjes uitzetten en inkrimpen onder de temperatuurverschillen. Zorg dat de kabels van de spots tijdens dit proces achter de klikplaten zitten. Leid daarbij ook alle kabels voor de spots naar de rechterkant.

Als alle liggers op hun plaats zitten, kan je ze vast maken. Onderaan doe je dat, net zoals bij de eindprofielen, onder de rubberen dichting. De rubberen dichting mag je dan ook meteen afsnijden zodat hij gelijk komt met de rand van de ligger.

De ledspots sluit je aan aan een transformator. Die plaats je rechts tussen de liggers en achter de klikplaat, zodat alles mooi is weggewerkt. Moest er ooit iets aan zijn, kan je altijd de klikplaat wegnemen en repareren.

Per transfo kan je 6 spotjes aansluiten. Je steekt de stekkers in de aansluiting aan de transformator en de aardring maak je vast aan de aluminium overkapping. Sluit dan de transformator aan op het elektriciteitsnet. Schakel wel de juiste zekering uit als je dat doet.

Met lasklemmen maak je de connectie aan de kabels. Voor alle veiligheid steek je de connectie met de lasklemmen nog in een aftakdoos.

Voor je begint met het plaatsen van de dakbedekking, maak je de naden nog dicht met silicone. Doe dat aan de onderkant van de overkapping. Ook aan het einde, aan het afdekkap van de goot, dicht je nog het best alles af.

De rubberen afdekstrip die straks bovenaan komt te liggen, leg je het best vooraf even in warm water, zo is hij straks gemakkelijker verwerkbaar.

Dan kan je de dakbedekking (polycarbonaatplaten) leggen op de constructie. Maar ook hier moet je een beetje voorbereiden. De profielen die bovenaan en onderaan moeten komen voorzie je van een rubberen dichting. Knijp het uiteinde nog eens samen zodat de rubberen dichting blijft zitten.

De polycarbonaatplaten zijn uitgerust met een UV-bestendige coating aan de kant van de bedrukte folie. Voor je die eraf trekt, plaats je eerst de profielen: de korte aan de bovenzijde, het lange aan de onderzijde waar de tape dampdoorlatend is.

Sla het profiel met een rubberen of een kunststof hamer op zijn plaats. In het profiel dat onderaan komt breng je bovenaan nog wat silicone aan. Het afsijpelende water kan dan niet achter het profiel kruipen. Sla het profiel ook op zijn plaats. Neem vervolgens eventueel de beschermfolies weg.

De polycarbonaatplaten zijn licht, dus je kan ze gemakkelijk alleen installeren, als je de correcte techniek toepast. Leg de platen meteen vast met de afdekprofielen. Die klop je in de profielen.

Op de plaatsen waar je daarstraks hebt voorgeboord, kan je nu een schroef zetten. Ook de zijkant van het muurprofiel wordt nog netjes afgedekt met een kapje.

De rubberen muurband neem je terug uit de emmer lauw water en dan kan je hem installeren. Duw hem bovenaan tussen het muurprofiel. Aan de zijkant werk je af met een lijn silicone. Plaats dan de tweede plaat en herhaal alle stappen. Klop het profiel op zijn plaats en maak het vast met schroeven.

Aan het einde van elk profiel komt nog een extra afdekking. Deze werkt de kopse kant van het profiel mooi af.

Onderaan schroef je de liggers nog eens vast. Probeer dat mooi in het midden te doen. Deze schroefjes blijven zichtbaar. Kijk ook nog eens na waar de rubbers dubbel zitten. Dat is niet erg, je kan ze er gewoon onderuit halen.

Zijn de polycarbonaatplaten geplaatst, dan weet je dat je constructie haaks staat. Verder dien je nog eens te checken of ze mooi loodrecht staat en indien nodig bij te regelen. Pas als de palen loodrecht staan, maak je de openingen waar de funderingen zitten terug dicht. Gooi het zand er terug in, eventueel wat nieuwe stabilisé, en plaats de klinkers terug.

Als je wil kan je de overkapping nog uitbreiden met glazen schuifwanden en een zonwering.

Wil je zelf een overkapping plaatsen? Neem dan een kijkje bij Tuinmaximaal.