Auto onderdelen Partnercontent

Stappenplan bij het vervangen van lambdasondes

Werkplaatstip

Lambdasonde / zuurstofsensor

Foutcodes in het bereik P0130–P0141 wijzen doorgaans op problemen die gerelateerd zijn aan de lambdasonde (zuurstofsensor). Als deze worden genegeerd, verhoogt dit het risico op meer schadelijke emissies, een verhoogde katalysatorbelasting, slechtere motorprestaties en een kortere levensduur. Zorg dus zeker voor een regelmatig onderhoud en een tijdige vervanging van de lambdasonde om de betrouwbaarheid en efficiëntie van het voertuig te verhogen en het milieu te sparen.

Belang van lambdasondes

Voor een optimale motorwerking is de lucht-brandstofverhouding idealiter 14,7:1, wat wil zeggen dat bij aanwezigheid van 14,7 delen lucht en 1 deel brandstof, de motor net voldoende lucht krijgt om alle brandstof volledig te verbranden. Deze ideale verhouding wordt weergegeven als λ = 1 (λ is de Griekse letter lambda).

Een te rijk mengsel (λ < 1) heeft relatief te veel brandstof en te weinig lucht wat resulteert in een onvolledige verbranding, roetvorming en een verhoogd verbruik. Een te arm mengsel (λ > 1) heeft dan weer relatief te weinig brandstof en te veel lucht, wat te hoge verbrandingstemperaturen en daarmee motorschade kan veroorzaken.

Lambdasondes helpen de ideale verhouding na te streven door continu het residuele zuurstofgehalte in de uitlaatgassen te meten – vandaar hun alternatieve benaming ‘zuurstofsensor'. De sonde stuurt de meetwaarden naar de ECU (Engine Control Unit), die op basis hiervan de samenstelling van het lucht-brandstofmengsel in de motor bijregelt.

Onderdelen van lambdasonde / zuurstofsensor

Tijdige vervanging en onderhoud cruciaal

Lambdasondes slijten na verloop van tijd en kunnen hun werking verliezen, bijvoorbeeld door verkeerd of overmatig gebruik van brandstofadditieven – sommige additieven bevatten metalen zoals mangaan, lood, zink of fosfor, die tijdens verbranding kunnen neerslaan op de keramische punt van de lambdasonde.

Als een beschadigde sensor niet tijdig wordt vervangen, raakt de afstelling van het lucht-brandstofmengsel verstoord. Dit leidt tot meer schadelijke emissies, een verhoogde belasting van de katalysator en een algehele verslechtering van de motorprestaties en -levensduur.

De volgende stappen helpen bepalen of een lambdasensor aan vervanging toe is en zorgen voor een oplossing van het probleem. 

Stappenplan

Diagnose problemen zuurstofsensor / lambdasonde

Stap 1: Signalen beoordelen

  • Oplichtende melding ‘check engine’
  • Verhoogd verbruik
  • Onregelmatig stationair draaiende of zichzelf uitschakelende motor

Stap 2: Foutcodes uitlezen

Lees de foutcodes uit met een OBD2-scanner. Let op foutcodes als P0130–P0141 (sensor 1 of 2, bank 1 of 2). Noteer of de storing herhaald terugkomt na het wissen van de foutcode.

Stap 3a: Visuele controle

  • Controleer de sensor op roetaanslag, loszittende stekkers, een beschadigd draadnet
  • Controleer ook op olievervuiling of lekkages die de sensor kunnen aantasten
  • Controleer de sensor op fysieke beschadiging en vervang deze indien nodig

Stap 3a: Oscilloscoopdiagnose

Deze stap is voor wie toegang heeft tot een oscilloscoop en nauwkeurig wil beoordelen of een sensor nog functioneert.

  • Sluit de oscilloscoopprobe aan op het signaaldraad van de lambdasonde (veelal zwart of grijs) en zet massa op de voertuigmassa (bv. motorblok).
  • Start de motor en laat deze op bedrijfstemperatuur komen (sensor moet warm zijn). Voor sensor 1 (gemonteerd vóór de katalysator) moet je een signaal zien dat snel oscilleert tussen ~0,1 V en ~0,9 V, met een frequentie van minimaal 1 cyclus per seconde. Het signaal moet eruitzien als een scherpe golf met duidelijke overgangen. Voor sensor 2 (gemonteerd achter de katalysator) moet je een stabiel, bijna vlak signaal zien wat erop wijst dat de katalysator naar behoren werkt.

Stap 4: Sensor vervangen (indien nodig)

  • Benodigd gereedschap: lambdasondedopsleutel of -ringsleutel, anti-seize pasta, nieuwe sensor (met juiste OEM-code!)
  • Laat de motor afkoelen
  • Lokaliseer de sensor (bank 1/2 – sensor 1/2)
  • Ontkoppel de stekker
  • Draai de oude sensor los (gebruik eventueel kruipolie)
  • Plaats de nieuwe sensor met een beetje anti-seize op de schroefdraad
  • Sluit de stekker aan
  • Wis de OBD2-code

Stap 5: Controle na vervanging

  • Start de motor
  • Controleer of de melding ‘check engine’ uitblijft
  • Controleer de nieuwe sensor eventueel met OBD2 live data of een oscilloscoop

Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Niterra (www.niterra.com)

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium partner en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse newsletter met nieuws uit uw vakbranche
  • checkdigitale toegang tot 35 vakbladen en financiële sectoroverzichten
  • checkuw bedrijfsnieuws op een selectie van vakwebsites
  • checkmaximale zichtbaarheid voor uw bedrijf
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Michiel De Mylle

Meer weten over

Lees ook

Cookies

CarFix maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren en te personaliseren. Door gebruik te maken van deze website gaat u akkoord met het privacy- en cookiebeleid.