"Mensen moeten overtuigd worden om slim te sturen"
De warmtepomp is niet alleen ecologisch, ze is ook slim en stuurbaar. Die boodschap wilde de Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen in de kijker zetten tijdens het 14e Warmtepompsymposium, dat op 20 oktober plaatsvond. Enkele experts toonden aan dat een intelligent gebruik van de warmtepomp onontbeerlijk wordt in de toekomst.
DISTRIBUTIECENTRUM VAN MARCKE
Het Warmtepompsymposium vond plaats in het nieuwe, state of the art distributiecentrum van Van Marcke in het West-Vlaamse Aalbeke. Caroline Van Marcke, CEO van het gelijknamige bedrijf, opende het symposium met enkele feiten over het klimaatneutrale gebouw. Zo hield een team van drie ingenieurs zich een jaar lang bezig met alle systemen van het gebouw slim op elkaar af te stemmen om de hoogst mogelijke efficiëntie te halen – iets wat vaak wordt vergeten in een bouwproces, aldus Van Marcke. Het gebouw, dat onder meer een BEO-veld, een dak vol zonnepanelen en een eigen waterzuiveringssysteem bevat, is de eerste stap van Van Marcke in haar missie om al haar gebouwen om te toveren tot energievriendelijke gebouwen.
POSITIEF VERHAAL VOOR DE WARMTEPOMP
Verwijzend naar de overstromingen in Wallonië afgelopen zomer vervolgde co-voorzitter van ODE Luc De Smet in zijn inleiding dat de impact van de klimaatverandering ook hier al voelbaar is. De nood aan klimaatneutrale oplossingen is duidelijk. “Er beweegt heel wat in de sector – denk maar aan de digitale meter en het capaciteitstarief. Ze kunnen positief zijn voor het warmtepompverhaal en leggen de focus op zelfconsumptie.”
De Smet zette zijn pleidooi voor hernieuwbare energie kracht bij met het argument dat we onze eigen elektriciteitsproductie niet in eigen beheer hebben. Met hernieuwbare productie is dat wél het geval.
Warmtepomptechnologie is dus een essentiële stap richting klimaatneutraliteit. Het aantal installaties in ons land blijft dan ook toenemen.
Toch hekelde de co-voorzitter ook dat er op politiek vlak nog te weinig op lange termijn wordt gedacht. “Een fossiele installatie die nu wordt geplaatst gaat zeker nog twintig jaar mee. Er moet een duidelijk stappenplan komen richting 2050, voor álle actoren, zodat ook de eindgebruiker bewust wordt van zijn rol. Bij nieuwbouw wordt er bijvoorbeeld nog te weinig gekozen voor een warmtepomp. Een verplichting op hernieuwbare warmte zou goed zijn. En ook het EPC A-label is vandaag nog te vriendelijk voor fossiele installaties. Hervorm het label en zet in op CO₂-impact, maak een A+-label dat enkel haalbaar is met groene warmte.”
"Hanteer het ‘vervuiler betaalt’-principe en leg een taxatie op voor elke nieuwe fossiele installatie"
De Smet haalde ook opnieuw de groene taxshift aan als essentiële politieke stap. “Hanteer het ‘vervuiler betaalt’-principe en leg een taxatie op voor elke nieuwe fossiele installatie op basis van de CO₂-uitstoot en levensduur.”
HET POTENTIEEL VAN DE DIGITALE METER
Peter Van Strydonck, vertegenwoordiger partnerwerking bij Fluvius ging dieper in op de digitale meter. Die is volgens Van Strydonck essentieel om het verbruik af te stemmen op de lokale energieproductie, zodat het elektriciteitsnet minder belast wordt. En dat zal, zeker met de invoer van het capaciteitstarief in 2022, noodzakelijk worden.
Om meer inzicht te krijgen en betere producten aan te bieden kunnen installateurs en klanten met een digitale meter gratis gebruikmaken van het Fluvius-portaal. Meer inzicht in verbruik en productie betekent natuurlijk niet dat ze automatisch op elkaar afgestemd zijn. Een slimme sturing is dus even belangrijk. Tegelijk zal de consument niet willen inboeten op comfort. Het zal dus de taak zijn van bouwprofessionals om ervoor te zorgen dat alle systemen met elkaar ‘spreken’.
De Vlaamse overheid heeft een premie uitgevaardigd om slimme sturing aan te moedigen: de premie Sturing Elektrische Warmte (SEW).
PRODUCTIE EN VERBRUIK AFSTEMMEN
Jürgen Van Ryckeghem, docent en onderzoekscoördinator van de bachelor energiemanagement aan de Howest, borduurde in zijn presentatie voort op die slimme sturing. “Vandaag wordt maar gemiddeld 30 procent van de opgewekte energie in de eigen installaties gebruikt. Dat moet beter. Mensen moeten beter inzicht krijgen in hun verbruiksprofiel.”
In het TETRA-project FlexiCap onderzoekt de bacheloropleiding hoe we de digitale meter kunnen gebruiken om toekomstige flexibiliteits- en capaciteitsproblemen aan te pakken. Rode draad doorheen het verhaal: slimme sturing.
“Data is het nieuwe goud”, aldus Van Ryckeghem. “Zelfconsumptie en zelfproductie spreken elkaar tegen, dus hoe kunnen we die optimaliseren zodat ze op elkaar afgestemd zijn? Slim en in realtime sturen is het antwoord.”
De digitale meter zorgt er volgens Van Ryckeghem ook voor dat we anders en slimmer moeten dimensioneren. “De een-op-eendimensionering van zonne-energie en verbruik moeten we vergeten. We moeten naar installaties die we optimaliseren om zoveel mogelijk aan zelfconsumptie te doen. Iedere klant is uiteraard uniek, dus het komt erop aan om de situatie goed in te schatten. Een gezin dat enkel ‘s avonds energie verbruikt heeft bijvoorbeeld meer baat bij een westelijk georiënteerde installatie.”
"Slimme sturing zal noodzakelijk zijn om het huwelijk tussen zonne-energie en de warmtepomp rendabel te houden"
Van Ryckeghem haalde ook de smart grid ready-functie van warmtepompen aan als oplossing om beter te sturen. “Een warmtepomp met standaardwerking is niet voldoende om het eigen verbruik te maximaliseren. Slimme sturing zal dus noodzakelijk zijn om het huwelijk tussen zonne-energie en de warmtepomp rendabel te houden.”
“Onderschat ook de optimalisatie in de tussenseizoenen niet – daar zit net de bonus in zelfconsumptie. Maar mensen moeten overtuigd worden om slim te sturen, zodat de terugverdientijd haalbaarder wordt.” Een motivator daarbij is het capaciteitstarief, waarbij via slimme sturing de energiefactuur verder kan worden verlaagd.
Ook slimme communicatie tussen toestellen is een belangrijk aandachtspunt. De uitdaging zit volgens Van Ryckeghem in de snelheid ervan. “Er moet geanticipeerd worden, bijvoorbeeld door voorspellende modellen, want een installatie kan zich niet op een paar seconden aanpassen.”
Bij dat alles moeten bouwprofessionals steeds het comfortgevoel van de eindgebruiker als prioriteit zien. “Hoe maken we een slim gebouw waar het nog steeds comfortabel wonen is? Dat is de uitdaging.”
Het financiële plaatje
Ruben Baetens, beleidsexpert energie bij 3E, had het over euro’s en stak van wal met een kaart met de terugverdientijd van een warmtepomp in de verschillende Europese landen. “Een warmtepomp terugverdienen is in België simpel gesteld onmogelijk. De werkelijkheid is iets genuanceerder. Het begrip terugverdientijd impliceert immers dat de toekomst altijd goedkoper moet zijn dan het heden. Als we een groen alternatief kunnen aanbieden dat evenveel kost als een fossiele oplossing vandaag, kan je dat verplichten zonder dat iemand financieel gestraft wordt.”
Om de impact van het beleid aan te tonen toonde Baetens 6 verschillende (huidige en toekomstige) verdienmodellen voor een warmtepomp met een levensduur van 20 jaar, waarbij de verhouding tussen de gasprijs en elektriciteitsprijs steeds wijzigt, bijvoorbeeld door de afschaffing van de terugdraaiende teller, door sterk veranderende energieprijzen, of door een mogelijke taxshift in de toekomst. Al die beslissingen hebben een invloed op de terugverdientijd en zorgen voor onzekerheid.
“Conclusie: laten we het beleid van vandaag niet als referentie nemen om een businesscase te maken. Een pv-installatie onderdimensioneren omdat we vandaag moeten inzetten om zelfconsumptie, kan over zes maanden al een slechte beslissing blijken.”
PANELGESPREK
In het panelgesprek tussen Ruben Baetens, Jurgen Van Ryckeghem en Peter Van Strydonck werden interessante discussies gevoerd. Enkele vragen uit het publiek:
Hoe gaan we een consument nog overtuigen van een warmtepomp?
“Elk huis heeft verwarming nodig”, antwoordde Baetens. “Een stookolieketel is nog altijd het goedkoopst. Maar we moeten mensen duidelijk maken dat fossiele brandstoffen eindig zijn. En iedereen weet dat het beleid snel kan veranderen. Men kan het risico op een trage overheid nemen en toch nog een gasketel installeren. Of men kan uitgaan van het feit dat er toch snel een tax shift of iets dergelijks komt, waardoor een investering in zo’n ketel toch niet rendabel blijkt.”
Is een hybridewarmtepomp een interessante optie, of eerder een halfslachtige oplossing?
“Dat is een lastige vraag”, aldus Van Ryckeghem. “We moeten niet radicaal tegen gas zijn, we kunnen immers groen gas maken en zullen het nog lang nodig hebben. Maar meestal zal er bij zo’n installatie ook al de overstap worden gemaakt naar vloerverwarming, waardoor de stap naar enkel een warmtepomp eenvoudiger wordt. Het is dus een eerste stap in de goede richting.” Ook Van Strydonck beaamde dat het een tussenoplossing kan zijn voor renovaties.
“Ik ben daar iets radicaler in”, antwoordde Baetens. “Als je toch al beslist om voor een warmtepompinstallatie te kiezen, waarom kies je dan voor een complexe oplossing, wetende dat gas toch een eindig verhaal is? Groen gas is een leuk idee, maar heeft als voorwaarde dat we de gasvraag met een factor 10 reduceren. Het is dus enkel een uitkomst als 90 procent van de mensen overstapt op een warmtepomp. Dat maakt een hybride-oplossing alleen maar complexer en duurder.”