Energietransitie moet nog dit decennium
Sinds november is Dirk Van Evercooren de nieuwe algemeen directeur van ODE Vlaanderen. Een kennismaking met de man die mee het pad moet effenen voor de transitie naar een duurzame samenleving.
Duurzaamheid als rode draad professionele loopbaan
De rode draad doorheen de professionele loopbaan van Dirk Van Evercooren is duidelijk duurzaamheid en energie. Na zijn studie Algemene Economie ging hij in 1989 aan de slag bij de studiedienst van het ABVV als hun vertegenwoordiger in het Sociaal Economisch Overleg. Aanvankelijk gebeurde dat op federaal niveau. Als beginnend medewerker kreeg hij vaak de nieuwe thema’s doorgeschoven, en in die jaren kwam duurzaamheid sterk naar voor als een maatschappelijk thema. Hij mocht dat namens het ABVV onder meer in de Federale Raad Duurzame Ontwikkeling van nabij opvolgen. Zo was hij onder meer aanwezig op de belangrijke internationale conferentie in Rio de Janeiro in 1992, waar het thema een definitieve plaats op de politieke agenda kreeg. Na zes jaar opvolging op federaal niveau volgde een even lange termijn op Vlaams niveau, waar Van Evercooren zetelde in onder meer de SERV en de Minaraad.
“Die twaalf jaar waren erg leerrijk, maar door de diversiteit in thema’s moest ik continu van de hak op de tak springen. Begin jaren 2000 wilde ik meer focussen op één hoofdthema. Energie. Ik verliet na 12 jaar het ABVV en ging aan de slag voor de pas opgerichte VREG, waar ik aanvankelijk verantwoordelijk was voor de socio-economische cel. Die begon met drie medewerkers, terwijl dat aantal op het eind van mijn periode was uitgegroeid tot 12. We maakten er rapporten en verslagen rond de marktwerking en prijzen. Ook de communicatie naar de buitenwereld was tot 2010 een van mijn kerntaken.”
Opvolger van Bram Claeys
Midden 2000 kreeg Van Evercooren de kans om ook op Europees niveau de marktwerking te monitoren, voor de organisatie CEER (Council of European Energy Regulators). Later werd hij daar ook voorzitter van een taskforce die adviezen en standpunten rond die materie neerschrijft. Na de hervorming van de VREG – met onder meer de transfer van de dossierbeslissingen rond hernieuwbare energie en WKK richting het Vlaams Energie Agentschap (VEA) – werd Van Evercooren ook bevoegd voor het systeem van garanties van oorsprong van groene stroom op Europees niveau. Die functie oefende hij uit tot begin 2020. Sinds kort is hij de opvolger van Bram Claeys als algemeen directeur van ODE Vlaanderen, de Organisatie voor Duurzame Energie.
"Ik heb in feite de rol van een bruggenbouwer tussen al die actoren"
"We waren er na enkele verkennende gesprekken snel uit. Ik beschik over veel ervaring en bagage en kan goed de neuzen in dezelfde richting doen wijzen. ODE is samengesteld uit vijf technologieplatformen. Daarnaast beschikken we in België over vele organisaties die bezig zijn met energie: FEBEG, Cogen, BOP, meerdere ministeries ... Ik heb in feite de rol van een bruggenbouwer tussen al die actoren."
Voortbouwen op solide basis
Welke nieuwe accenten mogen we verwachten onder uw directeurschap?
“Mijn voorganger Bram Claeys heeft hier een solide organisatie uitgebouwd. We voelen bovendien ook dat de actuele thema’s onze organisatie de wind in de rug bezorgen (zie ook kaderstuk ODE Vlaanderen). Steeds vaker duikt de term ‘sector coupling’ op. Dat is de combinatie van technologieën in een energiesysteem, denk bijvoorbeeld aan power-to-gas, opslag van warmte en elektriciteit, en het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod. Het is mijn taak om de organisatie te versterken, om die horizontale thema’s gezamenlijk aan te pakken zonder de eigenheid van elke pijler te verliezen. Het zal ongetwijfeld wel eens voorvallen dat een bepaald item twee tegenovergestelde standpunten binnen ODE zal creëren. Ik ben er evenwel van overtuigd dat een focus op de langere termijn die tegenstellingen overstijgt."
Bij het afnemen van dit interview laaide de discussie rond de kernuitstap nog eens op. Wat is uw standpunt in die materie?
Dirk Van Evercooren: “We spreken over een verlenging van amper 10 à 20 jaar van slechts twee reactoren. Of we die nu voor die periode open houden vormt niet de kern van het energiedebat in het grote geheel. Wij leggen de focus op 2050. Bovendien spitst het debat zich vooral toe op elektriciteit, goed voor slechts 17% van ons energieverbruik. Bijvoorbeeld warmteproductie is een veel grotere uitdaging, want die komt nog grotendeels uit fossiele bronnen. De focus zou vooral moeten liggen op het eveneens inzetten van hernieuwbare energie in de opwekking van warmte en transport, om zo het aandeel van aardgas en olie te verminderen."
"De kernuitstap is meer dan een keuze tussen goedkope kernenergie of dure hernieuwbare energie. Als we nu nog investeren in het langer openhouden van onze kernreactoren, dan is dat vele geld wég na afloop van die extra periode. Als we dat investeren in hernieuwbare energie komt het ons nu en op langere termijn ten goede."
"Kernenergie heeft voordelen, maar voor ODE zijn er twee belangrijke eigenschappen die de huidige technologie van nucleaire elektriciteitsopwekking niet duurzaam maken: de eindigheid van de brandstof en de moeilijkheid om van het afval af te geraken. De nucleaire sector is simpelweg niet onze focus, zelfs al zijn sommige bedrijven die lid zijn van onze koepel ook actief in die sector.”
"Volgens ODE Vlaanderen zijn er twee eigenschappen die de huidige technologie voor nucleaire elektriciteitsopwekking niet duurzaam maken: de eindigheid van die brandstof en de moeilijkheid om het afval kwijt te geraken"
Zonnepanelensector stilaan technologisch volwassen
Dirk Van Evercooren: “De kostprijs van zonnepanelen is de afgelopen jaren zeer sterk en schoksgewijs gedaald, dus was een afbouw nodig van de steunmaatregelen die in het begin nodig waren. Ik erken dat dit wellicht niet altijd even oordeelkundig gebeurd is vanuit de overheid, met af en toe een alles-of-nietsmarkt. Ik denk dat de technologie ondertussen zo goed is ingeburgerd dat ze binnen afzienbare tijd zonder enige vorm van ondersteuning zal kunnen bestaan, en waar enkel de commerciële marktmechanismen spelen. Dat is ondertussen ook al het geval voor bepaalde Europese zonne- en windparken, gebouwd zonder publieke ondersteuning. Dat is een teken van technologische volwassenheid, en ook de zonnepanelensector zal in die richting evolueren. Dat zal op termijn zorgen voor een stabiele marktvraag.”
Enorm potentieel voor energiedelen
“We mogen in deze discussie ook niet het enorme potentieel vergeten dat daar nog ligt te wachten op ons. Het concept van energiegemeenschappen en energiedelen kan daar zeer belangrijk worden in de nabije toekomst. In die concepten werken particulieren of bedrijven in een gemeenschap samen aan hun energiehuishouding: ze investeren samen in een hernieuwbare energie-opwekking als zonnepanelen, een windturbine of warmtenet en genieten ook van de vruchten van die investering. Daar is men momenteel het kader voor aan het schetsen op basis van het Europese Clean Energy Package. Als we dat kader op lokaal niveau in een goede wetgeving kunnen gieten, zie ik daar veel groeipotentieel in.”
"Het concept van energiegemeenschappen en -delen kan belangrijk worden in de nabije toekomst. Daarin werken particulieren of bedrijven in een gemeenschap samen aan hun energiehuishouding"
Warmtepompen: werk aan de winkel
Dirk Van Evercooren: "Warmtepompen hebben op het ogenblik minder gunstige concurrentievoorwaarden. Ondanks hun hoge rendement verbruiken ze natuurlijk wel elektriciteit, en het is net die factuur die sterk extra beladen is met allerlei extra heffingen en kosten die je niet vindt op de aardgas- of stookoliefactuur ... Toch groeit de vraag op jaarbasis, en de geplande stop op nieuwe uitbreidingen van het gasnet zal op termijn in het voordeel van warmtepompen spelen.”
Warmtenetten: centraal of decentraal
Van Evercooren: "Fluvius wil een belangrijke rol in het plaatsen van de warmtenetten. Op zich hebben we daar niks op tegen, maar we willen wel dat het lokale niveau de regie in handen krijgt. Het inplannen van een warmtenet is helemaal anders dan een elektriciteitsnet, het opzet veel meer lokaal bepaald. Zo moeten de lokale bronnen gecombineerd worden met de geschikte verbruikers in de nabijheid die financieel en operationeel een aansluiting kunnen verantwoorden. Dat zorgt voor een grote lokale diversiteit in warmtenetten die de lokale besturen volgens mij het best kunnen inschatten. Wij denken dat een decentrale oplossing die op lokaal niveau geregisseerd wordt de voorkeur moet wegdragen, al dan niet in samenwerking met een centrale technische speler als Fluvius.”
ODE VLAANDEREN
Sectororganisatie ODE Vlaanderen werd opgericht in 1996 en verenigt meer dan tweehonderd bedrijven, kenniscentra, universiteiten en organisaties uit de sector van de duurzame energie met de bedoeling om kennis uit te wisselen en aan belangenbehartiging te doen. ODE is de belangrijkste stakeholder inzake hernieuwbare energie voor de beleidsmakers.
Sinds 2007 is ODE een koepelorganisatie die bestaat uit vijf pijlers, met per energievorm een kenniscentrum:
- windenergie (VWEA);
- zonne-energie (PV Vlaanderen);
- warmtenetten (WNVL);
- bio-energie (bio-e) en
- warmtepompen (WPP).
ODE heeft ook een partnerschap met Techlink, de federatie van installateurs van HVAC, sanitair en elektrotechniek.
De Waalse zusterorganisatie van ODE is EDORA. ODE en EDORA opereren samen met een aantal andere organisaties (zoals Flux50, FEBEG, Cogen Vlaanderen en Belgian offshore platform) vanuit een gezamenlijk kantoorgebouw dat de naam Energy hub meekreeg.