Enkele nuttige herinneringen aan de "Novel Food"-procedure
Na 20 jaar gebruik te hebben gemaakt van een lange en risicovolle toelatingsprocedure voor nieuwe ingrediënten, werd de goedkeuring van Verordening (EU1) 2015/22831 in 2018 verwelkomd als een erkenning door de Europese instanties van het belang van innovatie. In de praktijk is de belofte van de Europese Commissie om een evenwicht te vinden tussen het stimuleren van innovatie - een onmiskenbare motor van het concurrentievermogen - zonder een hoog niveau van voedselveiligheid op te geven, bevestigd. Het concept van nieuwe voedingsmiddelen, of "novel food" maakt nu deel uit van de gemeenschappelijke woordenschat van operatoren in de voedselketen. Deze laatsten staan echter nog steeds voor bepaalde uitdagingen, met name bij het bepalen of hun ingrediënt al dan niet nieuw is.
De meeste bedrijven - ongeacht hun omvang - zijn op zoek naar innovatie en een groeikanaal en hun creativiteit is overvloedig. Het kunnen zeer innovatieve processen zijn, toegepast op grondstoffen die gewoonlijk worden verbruikt, maar ook zeer traditionele processen, gebruikt op grondstoffen die veel exotischer en nog niet geteeld zijn in ons klimaat. De inzet is hoog: afhankelijk van het gebruikte proces kan hetzelfde ingrediënt vrij in de handel worden gebracht of moet het door de Europese Commissie worden goedgekeurd na een evaluatie van de veiligheid ervan door EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid).
Een levensmiddel wordt echter als "nieuw" beschouwd indien, enerzijds, de menselijke consumptie van dat levensmiddel vóór 15 mei 1997 in de EU verwaarloosbaar is gebleven en, anderzijds, indien het tot ten minste een van de tien uitdrukkelijk in Verordening (EU) nr. 2015/2283 omschreven categorieën behoort. Tot deze categorieën behoren levensmiddelen die bestaan uit micro-organismen, schimmels of algen, die het resultaat zijn van een productieproces dat vóór 15 mei 1997 in de Unie niet voor de productie van levensmiddelen werd gebruikt, of die bestaan uit gefabriceerde nanomaterialen.
De beoordeling van het nieuw karakter van een ingrediënt valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven. Dit vereist een analyse, zowel wetenschappelijk als regelgevend, van de status van het ingrediënt; het ingrediënt dat zal voortvloeien uit een bepaald proces dat op een grondstof wordt toegepast. Indien dus de oorsprong van het ingrediënt doorslaggevend is om een levensmiddel als "nieuw" te kwalificeren, is het productieproces ook een belangrijk onderdeel van de analyse, aangezien dit de kenmerken van het ingrediënt kan beïnvloeden en het in de "nieuwe" categorie kan doen vallen.
Fermentatie is een goed voorbeeld van deze moeilijkheid. Hoewel deze techniek een van de oudste methoden is voor het verwerken en bewaren van voedsel, kan het gebruik ervan - vooral als het gaat om precisiefermentatie - tot doel of resultaat hebben de organoleptische of nutritionele eigenschappen van een grondstof te wijzigen. Deze veranderingen moeten nauwkeurig worden geëvalueerd om te bepalen of het ingrediënt dat het resultaat is van het fermentatieproces dan binnen het toepassingsveld van de verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen valt.
Hoewel de toelatingsprocedure voor nieuwe voedingsmiddelen lange tijd als een belemmering voor innovatie werd beschouwd vanwege de duur en onzekerheid ervan, is de bij de huidige verordening ingevoerde procedure veel doeltreffender.
Zo heeft de Europese Commissie sinds het begin van het jaar al toestemming gegeven voor het in de handel brengen van 7 nieuwe levensmiddelen: 4 nieuwe soorten insecten, alsook een geconcentreerd eiwit van koemelk voor zuigelingenvoeding en de pili-noot, die traditioneel in de Filippijnen als levensmiddel wordt geconsumeerd. Ten slotte en het meest recent, 2’-fucosyllactose (afkomstig van een microbiële bron).
Door Katia Merten-Lentz, advocaat en oprichter van Food Law Science & Partners, een niche advocatenkantoor gespecialiseerd in voedingsmiddelenwetgeving en voedselinnovatie. Food Law Science & Partners is wereldwijd actief en biedt juridisch advies aan klanten die betrokken zijn bij de voedingsindustrie, waaronder producenten, distributeurs, retailers en investeerders. Dankzij haar expertise op het gebied van de voedingsmiddelenwetgeving en voedselinnovatie biedt dit advocatenkantoor meerwaarde aan haar cliënten en stelt het hen in staat om te voldoen aan de wettelijke normen en tegelijkertijd te innoveren in hun werkveld.
Meer informatie: www.foodlawscience.eu