"We mogen fierder zijn op onze voedingsindustrie"
nieuwe voorzitter Fevia staat voor veel uitdagingen
Sinds eind november 2021 is Anthony Botelberge aan zet als nieuwe voorzitter van Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie. In deze woelige tijden van explosief stijgende grondstof-, loon- en energieprijzen, wil hij vooral ook werk maken van een flexibelere en bredere arbeidsmarkt. Daarbij lanceert hij oproepen naar de overheid toe, maar evenzeer naar de sector zelf.
Waarom besloot u om zich kandidaat te stellen als nieuwe voorzitter van Fevia?
"Net zoals ik als kind al het gevoel had dat ik ooit in het ondernemerschap zou stappen, voelde ik de jongste jaren de behoefte om iets te betekenen op maatschappelijk vlak. De motivatie om mij in te zetten voor Fevia komt er simpelweg doordat de federatie mij bij mijn overname van Frigilunch in 2009 met raad en daad bijstond met hun adviezen; vooral op sociaal vlak. Zo wil ik nu dus iets terugdoen, uit dankbaarheid. Ik vind zelf dat ik goed geplaatst ben om te bepalen waar we met onze voedingsindustrie heen kunnen, vanuit mijn voeling met de dagelijkse praktijk waarbij ik te maken krijg met vrijwel alle componenten van de voeding."
"Ik wil onze federatie nog dichter bij de leden brengen"
"Voor de vele kmo's in de Belgische voedingsindustrie zie ik de federatie overigens als een absolute noodzaak. Die voedingsbedrijven kunnen namelijk onmogelijk zelf alle actuele kennis vergaren over topics als export, voedselveiligheid, traceerbaarheid ... Als voorzitter wil ik de diensten van onze organisatie nog beter kenbaar maken bij de leden, zodat zij dan het maximum kunnen halen uit wat Fevia hen kan bieden. Daarbij wil ik voor de leden ook een klankbord zijn naar het politieke kader toe, om de bezorgdheden uit het werkveld kenbaar te maken aan de overheden."
Het is weliswaar een ondankbare periode om nu die rol op te nemen. Wat zijn uw concrete actiepunten?
"In betere tijden was ik graag bij alle aangesloten bedrijven langsgegaan, maar dat zit er nu jammer genoeg niet in. We bevinden ons momenteel in een ongezien moeilijke context. Er is natuurlijk de impact van de pandemie, die een grote verstoring van de supply chains teweegbrengt, en we blijven daarbij ook kampen met grote tekorten op de arbeidsmarkt. Dat resulteert in onvoorspelbare situaties waarbij sommige producten tijdelijk niet kunnen worden gemaakt, omdat er onvoldoende grondstoffen of medewerkers zijn. Dit neemt vandaag weliswaar nog geen dramatische proporties aan, al leidt die ongewone modus operandi er zeker toe dat onze bedrijven creatief moeten zijn om de boel draaiende te houden. Dat blijkt althans uit een recente enquête onder onze leden." (zie kader)
"Maar vandaag is er vooral de enorme uitdaging van de stijgende kosten voor zowel grondstoffen, energie, verpakkingen als transport. Als voorzitter probeer ik nu dan ook vooral begrip te creëren voor die context. Zo vragen we onze klanten uit de food service of de retail om rekening te houden met die explosief gestegen kosten en de correcte prijs te betalen in plaats van de laagste. We spreken ook de politiek aan, bijvoorbeeld voor meer flexibiliteit om zo de tekorten aan arbeidskrachten te kunnen opvangen. De overheid heeft hierop al gereageerd met bijgestelde maatregelen, die het bijvoorbeeld mogelijk maken om wie op tijdskrediet zat toe te laten om weer meer te werken. Dit zijn natuurlijk stappen op de korte termijn, maar er zijn zeker ook langetermijnacties nodig. Daarbij denk ik dan bijvoorbeeld aan een stringenter activeringsbeleid, om op die manier de arbeidsmarkt te verbreden."
"Stijgende kosten voor grondstoffen, energie, verpakkingen en transport"
"In het aantrekken van nieuwe medewerkers is er natuurlijk ook een rol weggelegd voor de bedrijven zelf. We moeten de voedingsindustrie naar de buitenwereld toe beter op de kaart zetten als een innovatieve en hoogtechnologische sector. Daar mogen we best wat fierder op zijn!"
Personeelsuitval door Covid
Om de impact van de omikronvariant op de werkvloer te achterhalen, hield Fevia in januari drie weken lang een enquête onder haar leden. Daaruit bleek toen dat bijna een op de acht werknemers afwezig was, terwijl slechts een op de tien voedingsbedrijven aangaf geen last te ondervinden van de uitval van arbeidskrachten.
Lees hier meer over deze enquête.
Hoe ziet u de toekomst van onze voedingsindustrie?
"Onze troeven zijn duidelijk: we hebben hier een heel goede landbouwgrond om te voorzien in onze eigen grondstoffen, met daaraan gekoppeld een heel performante verwerking. Daarin behoren we tot de absolute wereldtop, met daar bovenop een hoge standaard qua voedselveiligheid. Dit resulteert in een positieve exportbalans."
"Ook positief is dat we merken dat er bij consumenten een groeiende bereidheid is om een kleine meerprijs te betalen voor duurzame producten. Dit moet enerzijds leiden tot nog meer duurzaamheidsinspanningen bij onze bedrijven en anderzijds moeten we blijven inzetten op de bewustwording hierover bij de consumenten. Onze duurzaamheidsroadmap is op dat vlak een belangrijke wegwijzer waarmee bedrijven aan de slag kunnen."
"De voorbije jaren zijn er met de loonmatiging belangrijke stappen gezet om onze loonhandicap weg te werken, maar vandaag worden de lonen opnieuw gekoppeld aan de indexatie. Daarmee zien we dat onze internationale concurrentiekracht opnieuw onder druk komt te staan. Ik pleit er dan ook voor om enerzijds de kloof te verkleinen tussen de bruto- en de nettolonen, en anderzijds de kloof te vergroten tussen de lagere lonen en de werkloosheidsuitkeringen. Zo hebben we in de eerste plaats voldoende werkkrachten en kunnen we ons uiteindelijk beter wapenen tegen de uitdagingen van de toekomst."