Collectieve smeekbede voor technologische echtheid
Column – Ferre Beyens, automotive-analist/journalist
Dweepziek CO2-fanatisme heeft dwangmatige elektrificatie tot gevolg gehad. Het zo bij wet opgelegde elektroheil biedt het wegtransport nauwelijks nog een uitweg. Immers, technologisch niet realistisch, financieel niet te betalen en energetisch allesbehalve effectief. Bovendien baarde het koolstofneutrale monster discriminerende “spelregels”. Waardoor alternatieve en evenzeer CO2-besparende aandrijvingen met perverse fiscale barrières werden geconfronteerd. Hybridegeschraagd, cng, lpg, e-fuel of biodiesel worden bestraft. Wat gisteren nog als 'groene' technologie werd beschouwd, wordt vandaag gezien als milieuvervuilend en klimaatbedreigend. Nu de EU via troeblerende ingevingen het koolstofvrij maken van het wegvervoer nog “effectiever” wil aanpakken, pleit het ‘Netwerk voor Duurzame Mobiliteit’ om, bij herziening van die CO2-regels, de technologische authenticiteit (eindelijk) zijn doorslaggevende rol te laten spelen.
"Elke technologie met CO2-reducerend potentieel heeft het recht op een wettelijke EU-erkenning"
Het gebrek aan technologische openheid bij het vastleggen van de huidige CO2-regels voor lichte en zware bedrijfsvoertuigen, zorgt nu al voor een ernstige beperking in de keuze van technisch haalbare en betaalbare drijfwerken. Want, zo oppert het collectief voor duurzame mobiliteit in een gezamenlijke verklaring, voor het koolstofvrij maken van het wegtransport bestaan er nog andere uitkomsten dan de elektromagnetische aandrijving. Waarbij er technologieën worden bedoeld die het evenmin aan potentieel mankeert om CO2-spaarzaam te acteren. Dergelijke oplossingen kunnen perfect als elektrificatie-ondersteuning worden ingezet om de koolstofreductie van het wegtransport te versnellen. Het zijn bovendien technologieën die transporteurs de keuze laten om voor de meest haalbare en kosteneffectiefste opties te gaan. Wettelijke erkenning van dergelijke (weliswaar, niet elektrische, maar wel CO2-reducerende) aandrijflijnen, zou daarbij een politiek signaal zijn om de marktintroductie van duurzame en hernieuwbare brandstoffen te promoten.
Het Netwerk voor Duurzame Mobiliteit is een informeel collectief van vertegenwoordigers uit de sectoren vervoer, engineering en brandstofproductie. Daarbij vinden we onder meer vertegenwoordigers zoals de AECC, de Association for Emissions Control by Catalyst, wereldwijd actief op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, testen en vervaardigen van onder meer katalysatoren, adsorbers, brandstofcellen en elektrolysers voor zowel mobiele als stationaire toepassingen. Ook het – voor de inzet van E10- en E85-brandstoffen pleitende – Franse Bio-ethanol, dat onder meer experimenteert met volledig hernieuwbare E85-brandstof en tevens een producent is van ethylalcohol, tekent present. In de eindeloze lijst vinden we ook CECRA, de Europese vereniging die de nationale brancheorganisaties voor de auto-industrie en Europese merkendealers, distributeurs en reparateurs groepeert, en CLEPA, de Europese vereniging van auto-industriële toeleveranciers. Of de European Biogas Association, de European Biodiesel Board (EBB) en de ECFD, representant van onafhankelijke distributeurs van vloeibare brandstoffen. Verder ook eFuel Alliance en ePURE (de Europese vereniging voor hernieuwbare ethanol), Eurogas, FuelsEurope, Liquid Gas Europe, de Vereniging van de Duitse Biobrandstoffenindustrie (VDB), de NBAA-alliantie (producenten van biodiesel op basis van afval) en nog vele anderen vormen het informele collectief.
Gebrek aan technologische openheid, zorgt voor begrijpelijke bezorgdheid. Eind oktober nam het Netwerk voor Duurzame Mobiliteit nota van het politiek debat over het verder koolstofvrij maken van het wegvervoer. De EU-“CO2-filosofie” indachtig, zorgde dat bij het collectief voor apparente ongerustheid. Immers, bij gebrek aan technologische eerlijkheid om voor het wegtransport de CO2-doelstellingen te halen, wordt de keuze van betaalbare aandrijftechnologie vandaag al beperkt. Het verslag van Mario Draghi met betrekking tot het concurrentievermogen confirmeert trouwens dat de EU zich voor de automobielsector niet heeft gehouden aan een technologisch neutrale benadering. In het nastreven van een klimaatneutraal wegvervoer, wordt er daarom bij de EU op aangedrongen om de in die kringen al langer gekoesterde ideeën te heroverwegen. Indachtig hierbij de EU-ideeën die een te beperkt aantal technologische uitkomsten voor een koolstofarmer wegtransport, ‘geschikt’ verklaren.
Wensen we een ‘klimaatneutraler’ wegtransport, dan mag het belang van hernieuwbare brandstoffen niet langer onderschat worden. Het collectief voor duurzame mobiliteit dringt er bij de EU op aan om bij de herziening van de CO2-voorschriften voor lichte en zware bedrijfsvoertuigen te opteren voor een gewijzigde benadering. Waarbij de noodzaak van een technologisch bepalende approach wordt geaccepteerd. Dit dus met inbegrip van de vele mogelijkheden geoffreerd met duurzame, hernieuwbare brandstoffen. We denken dan aan bio- en e-brandstoffen en aan alle energiematerie die voldoet aan de geldende richtlijnen aangaande CO2-reductie. Energiedragers dus met een ‘klimaatneutraler’ karakter die (eveneens) conventionele verbrandingsmotoren energetisch kunnen bevoorraden en naast de elektrificatie, perfecte ondersteuning verlenen in de koolstofreductie van het wegtransport.
Alle koolstofreducerende arrangementen verdienen wettelijke erkenning. Alle CO2-begrenzende perspectieven zullen bijdragen tot een veel breder aanbod van technisch realistischere en financieel aantrekkelijkere aandrijfvormen voor lichte en zware bedrijfsvoertuigen. Het uitgebreide netwerk voor duurzame mobiliteit wijst er nog op dat de EU-klimaatambities maar ingelost zullen worden van zodra politiek en industrie de handen in elkaar slaan. Verdergezet dialoog rond het auto-industriële actieplan van de EU, zoals toegelicht in het Mario Draghi-verslag, blijft daarom nodig. Temeer omdat het betreffende Draghi-rapport bewijst dat de EU zich in de automobielsector niet aan technologisch eerlijke approaches heeft gehouden. Als aanvulling van de door de EU geprivilegieerde, evenmin CO2-neutrale elektrificatie, hebben dus alle CO2-reducerende technologieën recht op wettelijke erkenning.