Vragen? Geen vragen…
COLUMN – FERRE BEYENS, AUTOMOTIVE ANALIST/JOURNALIST
Mocht ons geheugen niet zo kort zijn, we zouden beter begrijpen dat ideologische luchtkastelen steeds met redelijkheid en realisme tot puin werden herschapen. Dat technologische realiteit het op termijn heeft gehaald van allerhande ecologische lapmiddelen wordt routineus uit het collectieve geheugen gemanoeuvreerd. Bovendien ontbreekt het de doof blijvende groenpronkerij aan enig technologisch inzicht om te beseffen dat ze blijven blunderen. Zoals dat ook weer gebeurde met de idioterie om kerncentrales te sluiten en vol voor energie te gaan, die enkel disponibel is als de zon schijnt of de wind blaast. Ook die illusie is intussen door realiteitszin achterhaald. Maar of dat tot een logische mentaliteitsverandering zal leiden bij het door groene paranoia verstard beleid? Vergeet het.
“De dwang van de ‘autovergroening’ zal ons snel naar een nog dogmatischer autobeleid voeren”
Nauwelijks bekomen van deze kolossale, energetische puinhoop en achterblijvend met beangstigend energiegebrek, blijft de autowereld getreiterd door de “bewakers” van het elektrisch fatsoen. Los van alle technologische realiteit blijft – in navolging van die stilaan kolderieke groene catechismus – een vals CO2-neutrale auto-utopie gepredikt. Vanuit een dogmatische ingesteldheid blijven de poortwachters van de elektrische ordentelijkheid dus stoïcijns doof voor elk tegenargument dat “echte” energiespecialisten aanbrengen. We hebben het ons in deze lijnen al eerder afgevraagd: wanneer mag de ingenieur de verstarde politiekers nu eens eindelijk aan het verstand brengen wat technische scholing al decennia aanleert? Het lijkt wel eenvoudiger om groene leugens te slikken dan de weliswaar complexere, maar op wetenschappelijke feiten berustende, technologische realiteit onder ogen te zien.
Achter de bedenkelijke retoriek van de milieuheilzame e-auto gaat een cynische werkelijkheid schuil die niets met milieu of klimaat van doen heeft. Niets met CO2-spaarzaamheid. Moeilijk te rijmen bovendien met te bewijzen cijfers en feiten op het gebied van energie-effectiviteit. Is die e-propaganda dan toch het uitvloeisel van de politieke dwanggedachte, om na het verbod op verbrandingsmotoren, de definitieve liquidatie van de auto’s als privébezit in te luiden? Hoe anders te verklaren dat degelijke en nog enigszins betaalbare technologie wordt verboden? Dat een op termijn onbetaalbare auto-applicatie, full-elektrificatie genaamd, (voorlopig) fiscaal en financieel gestimuleerd wordt?
De auto blijft het “zwarte beest” van de groene fundamentalist en enig verzet tegen “eenstemmige” laster- en leugencampagnes blijft uit. Galopperende ecopronkerij werd ons deel. Complete zotternij, waarbij regeringen, geholpen door met belastinggeld betoelaagde media, alle absurditeit uitdragen en groene bobo’s de climax van hun “grensverleggend” ecologisch inzicht, dogmatisch blijven voorliegen. We zijn economisch nog niet bekomen van de coronarampspoed. De (bijna) sluiting van alle kerncentrales smaakt bitter en de dwangmatigheid van “autovergroening” blijft met verhoogd tempo naar een nog dogmatischer autobeleid voeren. Gericht op (valse) CO2-neutraliteit, op een nog minder fatsoenlijke fiscaliteit. Dit door het verbruik van fossiele brandstoffen te bestraffen en het verprutsen van alsmaar schaarser en duurder wordende e-energie te stimuleren. Het “gezag-vijandige” autobeest ten prooi van hopeloze, leidinggevende leegheid. Aangeschoten wild voor de “poortwachters” van het elektrisch fatsoen die hun ondoordachte Ecolo-ambities als volkomen regulier mogen beschouwen.
Mocht het niet zo zielig zijn, we zouden er om lachen nu de ideologische bezieling van groene evangelisten en andere koolstofzeloten is doorgedrongen tot diep in de automiddens. In die kringen mogen ook geen vragen meer worden gesteld. Niet bij de nu al jaren geproclameerde, onbestaande CO2-neutraliteit. Niet bij al dat “bedenkelijke” elektrisch fatsoen. Waarom toch heeft de auto-industrie zich gedwee neergelegd bij een groene strategie die stinkt naar economische onzekerheid? Waarom – in tegentelling tot andere industriële, niet-automotive-industrieën – blijven de autoconstructeurs gewillig meesurfen op die mystificerende Ecolo-golven?
De traditionele media stellen alvast geen vragen daarbij. Die informeren niet meer. Ze desinformeren. Zeker als het over techniek en energie gaat. Er moet immers vermeden worden dat het publiek “onjuiste” conclusies trekt en de giftige adders in het (groen) gras ziet wemelen. Overigens, wat is er te midden deze malaise, van de autovakjournalist? Passend in de groene mars door de auto-instellingen is dat de afgrond tussen wat nog doordringt bij journalisten en wat autotechnologie is, met de dag dieper werd. Bij autojournalisten is dat gelukkig minder erg. Alhoewel. Wij zitten meer dan 40 jaar in het vak en zagen de kloof tussen vakjournalist en ingenieur alsmaar breder worden. Perspresentaties – niet in het minst de digitale – en wat men “persmappen” noemt, bulken van commerciële boodschappen. Ordentelijke technische toelichting? Duidelijke en complete technische fiches? Het is geschiedenis. Er wordt opgeschept over batterijcapaciteit, rijbereik en laadsnelheden. Dit doorgaans door ‘voorlichters’ die het verschil niet kennen tussen stroom en spanning, tussen volt en ampère, tussen wissel- of gelijkstroom, laat staan tussen vermogen en energie. Een technisch inhoudelijke vraag, volstaat om de boodschapper schaakmat te zetten. Vraagt een collega onlangs hoeveel de netto, effectief bruikbare capaciteit is van een zonet met veel glamour voorgestelde “mirakel”-batterij? “Bruto en netto zijn identiek”, luidt het verbijsterende antwoord. Stilte… Nog vragen? Geen vragen. Zij die pertinente technische vragen formuleerden, zijn helaas niet meer. Zij die nog zijn, hebben bedankt voor dit “marketingevent” of worden bangelijk geweerd. En wie alsnog aanwezig is, weet al langer dat technische vragen niet op een zinvol antwoord hoeven te rekenen. Vragen? Geen vragen…