Klassieke gipspleisters onder de loep
Gipspleisters zijn verkrijgbaar in poedervorm en bestaan voornamelijk uit gips, lichte vulstoffen, kalk en verschillende toeslagstoffen. Het verschil in verhouding tussen de ingrediënten bepaalt de aard en de specifieke kenmerken van elke pleister, zelfs als gips het hoofdbestanddeel blijft. De moeilijkheid is dat gips van nature een zout is en dus altijd min of meer gevoelig is aan vocht. Dit is vooral het geval bij langdurige inwerking van water in de vorm van opstijgend vocht, waterspatten, condens … en/of wanneer er in de ruimte een constant hoge luchtvochtigheid heerst.
Schade door vocht
Een gipspleister biedt weliswaar een relatief goede weerstand tegen een tijdelijk hoge luchtvochtigheid, typisch voor een badkamer in een privéwoning. Daar krijgt het gips de kans om vocht tijdelijk op te nemen en geleidelijk weer af te geven aan de omgeving wanneer de luchtvochtigheid opnieuw een normaal niveau bereikt. Dit is niet het geval op plaatsen waar een herhaalde bevochtiging optreedt, bijvoorbeeld in douchezones, of in lokalen met een constant hoge luchtvochtigheid zoals publieke douches, zwembaden, industriële keukens enz. De gevolgen van zo’n langdurige en schadelijke bevochtiging kunnen verschillende vormen aannemen. Gipspleisters worden dikwijls bedekt met een afwerking. Is dat bijvoorbeeld verf, dan is het schadebeeld vaak blaasvorming. Gaat het om betegeling, dan komen de wandtegels los. In zones waar pleister occasioneel blootgesteld wordt aan spatwater, is het aangeraden in plaats van een gewone gipspleister een waterafstotend systeem te gebruiken, zoals een cementering of een waterafstotende gipspleister.