Dekkingswijzen voor een esthetische topkwaliteit

De grootte en esthetische toestand van de leien zijn volledig afhankelijk van de persoonlijke smaak van de klant. Meestal wordt er gewerkt met het formaat 60 op 30 cm, omdat hiermee verschillende plaatsingspatronen mogelijk zijn. De basisprincipes op het vlak van plaatsing zijn vaak dezelfde voor alle dakbedekkingen (verlichting, isolatie …). Vezelcementleien zijn over het algemeen gemakkelijker te plaatsen dan natuurleien. Dat komt omdat de afmetingen niet enkel constant zijn, maar ook stabieler en minder breekbaar. Natuurleien zijn daarom dan ook onvoorspelbaarder. Er zijn heel wat aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden om een correcte plaatsing te waarborgen. Ten eerste moet er voldoende ventilatie voorzien zijn, wat bereikt kan worden door een luchtin- en -uitlaat te voorzien. In functie van de dakhelling dient de overlap aangepast te worden en moet er al dan niet een waterdicht onderdak worden geplaatst. Afhankelijk van de plaatsingswijze van de leien worden de leien bevestigd met haken, nagels of beide.

De volgende dekkingswijzen kunnen voor zowel gevel als dak gebruikt worden:

Quarto

De Quarto plaatsingsmethode is mogelijk met verschillende leitypes en leiformaten, die steeds in vierhoekig formaat zonder voorgesponste gaten moeten worden aangeleverd. De leien worden geplaatst op een verduurzaamde dubbele houten draagstructuur, zoals tengellatten of panlatten, en bevestigd met een haak en nagels van koper of roestvrij staal. Deze methode is zeer prijsgunstig, omdat er een beperkt aantal panlatten nodig zijn. Die panlatten zijn bij voorkeur 38 mm breed. Deze breedte zorgt ervoor dat de tweede laag leien op een voldoende afstand van de rand van de panlat geplaatst kan worden. De maximaal toegelaten oversteek van de onderste leien over de rand van de eerste panlat is 50 mm. Deze methode is echter niet geschikt voor hoge gebouwen en gebouwen die extreme weersomstandigheden moeten verduren. Daarvoor is de methode van de dubbele dekking beter geschikt.

Dubbele dekking

Dit is de bekendste en meest gebruikte manier voor het plaatsen van leien en wordt ook wel Maasdekking genoemd. Ze kan binnen haar toepassingsgebied alle mogelijke moeilijkheidsgraden van een dakconstructie aan en biedt de wijdste waaier van afwerkingsmogelijkheden. Ze wordt uitgevoerd met de volgende leiformaten: 40/22, 40/24, 40/27, 45/30, 45/32, 60/30, 60/32 en 60/40. De leien worden hierbij in de lengte boven elkaar gelegd. Ze overlappen daarbij ongeveer twee derde van de onderliggende lei.

De voeg, de plek waar twee leien elkaar raken, ligt steeds in het midden van de lei die eronder ligt. De lengte moet minstens gelijk zijn aan driemaal de overlapping. De breedte moet gelijk zijn aan tweemaal de overlapping. Deze methode is geschikt voor de plaatsing van alle rechthoekige leien, zowel voor dak als gevel. Ook de dubbele dekking wordt op een dubbele houten draagstructuur bevestigd. Om deze methode te mogen gebruiken, moet er sprake zijn van een minimale dakhelling van 20°, gemeten op de geplaatste lei.

Enkelvoudige horizontale dekking

Bij de enkelvoudige horizontale dekking creëer je een schubpatroon dat waterdicht is. Deze methode heeft twee ondercategorieën, waarbij er ofwel voor een ruitvormige lei, ofwel voor een rechthoekige lei wordt gekozen. Dit plaatsingssysteem met ruitleien is een van de meest decoratieve legpatronen. Deze methode wordt uitgevoerd met de volgende leiformaten: 40/40/10 en 40/40/5. Er moet een minimale helling van 35° zijn. Het is een uiterst economisch bekledingssysteem voor daken en gevels. De eerste drie te plaatsen rijen zijn versneden leien. Alle andere rijen worden bevestigd op een houten draagstructuur door middel van twee nagels en een stormkram. Bij de Zwitserse dekking wordt er gebruikgemaakt van rechthoekige leien, die bevestigd worden op horizontale houten panlatten. De leien worden met hun langste zijde evenwijdig met de panlatten gelegd. Om de positie van de leien op het dak of de gevel vast te leggen, wordt er gewerkt met smetlijnen op de panlatten. De helling van de smetlijnen ten opzichte van de panlatten is afhankelijk van de horizontale en verticale overlap van de leien.

De regendichtheid wordt door de horizontale en verticale overlapping van de leien bekomen. Er wordt hier steeds gewerkt met het formaat 40/27, 60/32, 45/30, 60/30 en 40/24. De overlappen worden haaks gemeten op de zijkanten van de lei. Wanneer een dak aan hevige weersomstandigheden wordt blootgesteld, moet de grootst mogelijke overlap worden genomen, namelijk 130 mm. De zijdelingse overlap moet tegengesteld aan de dominante windrichting worden gemeten. De leien worden ten slotte bevestigd met een leihaak, die bepaald wordt door de dakhelling en gelijk is aan de verticale overlap plus 1 cm, en twee koperen nagels.

Halfsteenverband

Hierbij zijn er rechthoekige leien nodig zonder afgesneden hoeken. Deze methode, die de laatste jaren enorm in opmars is, wordt vooral gebruikt om een zeer strakke esthetiek te creëren. In zowel de lengte als in de breedte worden de leien voor de helft over elkaar gelegd, wat een strak en esthetisch patroon oplevert. Deze methode wordt uitgevoerd met de volgende leiformaten: 40/24, 40/27, 45/30, 60/30 en 60/32, steeds rechthoekige leien. Bij een helling van 30° is een overlapping van 90 mm aangeraden. De plaatsing wordt op dezelfde manier als bij de dubbele dekking uitgevoerd, maar in plaats van haken worden er koperen nagels van 30 mm gebruikt voor de bevestiging.