Welke soorten hellende daken bestaan er?
We denken bij een hellend dak over het algemeen meteen aan een zadeldak met dakpannen, maar er zijn nog meer soorten. We overlopen ze in dit artikel.
De klassieker: het zadeldak
Bij een klassiek zadeldak snijden twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden elkaar in de nok, waardoor ze een omgekeerde V vormen. De hellingshoek voor een zadeldak bedraagt minimaal 15 graden. Een zadeldak is ideaal om regenwater vlot te laten weglopen. Daarnaast is dit type hellend dak ook uitstekend bestand tegen harde windstoten. Bovendien biedt het extra ruimte in de hoogte om in te wonen, of om spullen op te bergen.
Een variant hierop is het wolfsdak, die heeft twee afgeschuinde vlakken aan de korte zijden – ook wel wolfseinden genoemd. De helling van die wolfseinden is vaak steiler dan die van de grote dakvlakken. Verder heb je ook het kameeldak, een vorm met een duidelijk hoger gedeelte, waarbij er een lichte overgang is tussen twee delen. Een hol of bol knikdak (ook wel ‘gebroken dak’ genoemd) is een zadeldak waarvan één zijde een holle of bolle knik maakt.
Lessenaarsdak
Een lessenaarsdak bestaat uit slechts één schuin dakvlak. Net zoals bij een zadeldak moet de hellingsgraad hier ook minstens 15 graden bedragen. Een huis kan één, maar ook een dubbel lessenaarsdak hebben. Daarbij liggen de dakschilden, net als bij een zadeldak, tegenover elkaar, maar heeft de ene zijde een kleinere helling dan de andere, waardoor die minder hoog uitkomt. Ook hier kan je een holle of bolle knik in het dak steken.
Bij een lessenaarsdak hoeft er maar één dakgoot geplaatst te worden aan de onderzijde, bij een klassiek zadeldak zijn dat er twee. Deze geeft ook meer mogelijkheden voor lichtinval in huis aan de hoge zijde van het huis.
Mansardedak
Een mansardedak is een zadeldak waarbij de twee dakvlakken nog eens geknikt zijn, en dus eigenlijk (minstens) vier vlakken worden gevormd. De onderste vlakken lopen daarbij steiler dan de bovenste twee. Hierbij komen bij de knik vier balken samen: de twee delen van de geknikte spant, een hanenbalk en een langsdrager.
Een hellend dak is sowieso een goede optie om meer ruimte in huis te krijgen, maar bij een mansardedak zal je meer ruimte hebben door de minder steile bovenste vlakken. Als je ruimte wil voor een dakkapel is dit ook het uitgelezen type, dankzij het steilere ondervlak. Die dakkapellen kunnen op hun beurt dan weer voor meer lichtinval zorgen.
Schilddak
Een schilddak is een zadeldak met aan de lange zijden twee trapeziumvormige vlakken, en aan de korte zijden twee driehoekige vlakken. Waar je bij een zadeldak twee dakgoten nodig hebt, loopt dit hier volledig rond. Om een schilddak te (laten) plaatsen, is het belangrijk dat alle vier de gevelzijden even hoog zijn en volledig waterpas staan.
Schilddaken zijn zeer goed bestand tegen weer en wind dankzij hun vorm. Daarom worden deze ook meestal in landelijke gebieden toegepast.
Tentdak
Een tentdak heeft vier (of meer) schuin oplopende vlakken die elkaar ontmoeten aan de nok. Wanneer deze vlakken gelijk zijn in grootte, wordt van een piramidedak gesproken. Heeft een tentdak steil oplopende dakschilden, dan wordt het ook een torendak genoemd. Wanneer het grondvlak niet rechthoekig of vierkant, maar cirkelvormig is, wordt het ook wel een kegeldak genoemd.
Bij een tentdak bieden de dakranden rond het huis een goede natuurlijke isolatie. Deze dakvorm is eveneens stormbestendig.