Isoleren: waar moet je beginnen?
Isoleren is de eerste stap in het energiezuinig maken van je woning. Een goed ingepakte bouwschil betekent immers een lagere energievraag voor verwarming en koeling, de grootste slokop van je energiefactuur. Het gaat echter om een ingrijpende investering. Om aanspraak te maken op een van de vele premies die je kan krijgen, moet de isolatie van je woning aan bepaalde voorwaarden voldoen. Wat dat betekent, overlopen we in dit artikel.
Isolatiemateriaal kiezen
Een woning wordt als 'goed geïsoleerd' beschouwd als de schil - de vloer, de buitenmuren en het dak/de zoldervloer - is geïsoleerd. Om aan de huidige isolatienormen te voldoen en aanspraak te maken op een premie, moet een minimale isolatiedikte behaald worden.
Graadmeters voor isolatiematerialen
De benodigde isolatiedikte is afhankelijk van welk materiaal je gebruikt. Bij het ene materiaal heb je een dunnere laag nodig om eenzelfde resultaat te behalen als bij het andere. Als je isolatiematerialen vergelijkt, moet je rekening houden met de volgende waarden:
- De lambdawaarde (W/mK): hoe hoger de lambdawaarde, hoe beter het product warmte geleidt en hoe slechter het dus isoleert. Als je kiest voor een materiaal met een hoge lambdawaarde, zal je dikker moeten isoleren.
- De R-waarde of warmteweerstand: hoe hoger de R-waarde, hoe minder goed de warmte weg kan en hoe beter het dus isoleert. De R-waarde wordt berekend door de dikte van de isolatielaag te delen door de lambdawaarde. Voor een goede isolatie ligt de lambdawaarde dus het best zo laag mogelijk, en de dikte en de R-waarde zo hoog mogelijk.
Soorten isolatiemateriaal
Kunststof isolatiematerialen
Wanneer we spreken over synthetische isolatiematerialen, gaat het in de meeste gevallen over PUR-, PIR-, XPS- of EPS-platen. Ze vormen een makkelijke manier om snel en efficiënt een dak, vloer of muur te isoleren. Voor de meeste soorten geldt dat ze gemakkelijk te verwerken zijn, vochtwerend, brandwerend en drukvast. Je kan ook hoge isolatiewaarden behalen met relatief weinig ruimteverlies - niet onbelangrijk bij renovaties.
PUR- en PIR-platen worden vaker toegepast voor de isolatie van daken en muren, terwijl EPS- en XPS-platen dan weer vaker worden toegepast bij vloerisolatie. PUR, EPS en XPS zijn overigens ook in de vorm van te verspuiten (korrel)isolatie te vinden, bijvoorbeeld voor de na-isolatie van spouwmuren.
Minerale isolatiematerialen
Onder minerale isolatie verstaan we alle isolatieproducten op basis van minerale grondstoffen, al dan niet gebonden met een bindmiddel. Denk aan glaswol, steenwol, rotswol of cellenglas. Je kan deze materialen in verschillende vormen en afmetingen verkrijgen, van harde platen tot zachte rollen en losse vlokken. Vooral voor het isoleren van een zoldervloer of een hellend dak, vormen minerale dekens een makkelijke oplossing voor de doe-het-zelver.
Bio-ecologische isolatiematerialen
Bio-ecologisch isolatiemateriaal is een verzamelterm voor isolatiematerialen die voortkomen uit bio-ecologische grondstoffen. Denk aan kurk, hennep, schelpen, schapenwol en cellulose (papiersnippers). Deze materialen zijn performant, maar vereisen vaak een dikkere isolatielaag dan hun tegenhangers. Deze isolatiematerialen worden dan ook vaker toegepast in nieuwbouwwoningen dan in renovaties, waar de ruimte vaak beperkt is.
Meer over isolatiematerialen en hun eigenschappen
Hoe dik moet je isoleren?
Nieuwbouwwoningen, maar ook vergunningsplichtige renovaties moeten aan bepaalde normen voldoen. Ook om aanspraak te maken op een premie is het de bedoeling dat je die normen behaalt.
Op basis van de U-waarde (W/m²K)
Met de U-waarde of de warmtedoorgangscoëfficiënt wordt de isolatiewaarde van een constructiedeel (dak, vloer of muur) gemeten. De waarde geeft aan hoeveel warmte er per vierkante meter verloren gaat als het temperatuurverschil tussen binnen en buiten 1 °C is. Hoe lager de U-waarde, hoe beter de isolatiewaarde.
Zowel in Vlaanderen, Brussel als Wallonië mag de U-waarde van een geïsoleerde muur, vloer of dak niet hoger zijn dan 0,24 W/m²K – de minimumvereiste voor een nieuwbouwwoning (BEN-norm). Je kan vereenvoudigd stellen dat je dunner moet isoleren met isolatiematerialen waarvan de lambdawaarde lager ligt, om die norm te behalen. Dat komt, gemiddeld genomen, neer op de volgende diktes per materiaalsoort:
- PIR/PUR-platen: 10 cm
- XPS-/EPS-platen: 14 cm
- Minerale wol: 15 cm
- Ingeblazen isolatie (cellulose): 16 cm
Let op!
Met de waarden hierboven geven we een algemene richtlijn, maar de uiteindelijke dikte van de isolatie moet altijd worden bepaald door een energiedeskundige of architect.
Het is uiteraard toegestaan om minder te isoleren. Je kan ook streven naar de norm voor een lage-energiewoning (0,20 W/m²K per onderdeel). In dat geval zou je de isolatie iets dikker moeten maken.
- PIR/PUR-platen: 11 cm
- XPS-/EPS-platen: 17 cm
- Minerale wol: 18 cm
- Ingeblazen isolatie (cellulose): 19 cm
Om te voldoen aan de norm voor een passiefhuis, moet je uiteraard een iets dikkere isolatie gebruiken (0,15 W/m²K per onderdeel). Dit komt neer op de volgende isolatiediktes:
- PIR/PUR-platen: 15 cm
- XPS-/EPS-platen: 23 cm
- Minerale wol: 23 cm
- Ingeblazen isolatie (cellulose): 25 cm
Beglazing
Je moet ook rekening houden met de U-waarde van je beglazing. Die mag voor BEN-woningen niet meer dan 1,1 W/m²K bedragen. Voor lage-energiewoningen geldt een maximale waarde van 1,0 W/m²K, en voor passiefwoningen een waarde van 0,8 W/m²K.
Faseverschuiving
Bij isolatiematerialen kiezen kan het ook nuttig zijn om te kijken naar de faseverschuiving. Dit geeft een idee over de weerstand van isolatie tegen warmtestraling en hoe lang warmte erover doet om door de isolatie te dringen. Bij een hoge faseverschuiving zal warmte beter buiten blijven in de zomer. Faseverschuiving geeft weer in uren hoe lang het duurt voordat de warmte die in de zomer onder je dak geaccumuleerd wordt, door de isolatie dringt. Eenvoudig gezegd is dit de tijd tussen de warmtepiek buiten en de warmtepiek binnen. Een faseverschuiving van 10 tot 12 uur is dan optimaal.